Datum: 27-05-2019

Essay door Marieke Berkers naar aanleiding van de lecture-reeks Stad van Morgen, dat architectuurcentrum AORTA dit voorjaar organiseerde in samenwerking met DUIC en TivoliVredenburg.

Denken over de stad van morgen biedt een caleidoscopisch schouwspel. Het ligt er maar aan vanuit welke hoek je de stad van de toekomst bekijkt of het beeld ervan verschuift. In de lecture-reeks Stad van morgen gaf architectuurcentrum Aorta steeds een nieuwe draai aan die spreekwoordelijke caleidoscoop. Aorta verkende thema’s rondom grote transities in bijeenkomsten met aansprekende titels als Climate Kick, Positive Energy, Zero Waste en Data in de Stad, Kansen voor de naoorlogse wijken en Dicht, dichter dichtst.

Ontwerp als middel in de zoektocht naar de stad van morgen
De dag van morgen gaat altijd gepaard met onzekerheden. Hij is daarmee nooit vastomlijnd voorspelbaar. Het is daarom belangrijk om nu met elkaar een onderbouwd beeld te vormen van de toekomst. Of beter nog: meerdere beelden van mogelijke toekomsten. Die helpen namelijk om met elkaar te kunnen bespreken welke stad van morgen we wensen en waarom. Zo kunnen bewoners, gebruikers, bestuurders en makers van de stad zich goed voorbereiden op de toekomst: met weloverwogen besluiten en een idee over wanneer welke stappen te nemen. Ontwerp is in die zoektocht een belangrijk middel. Een noodzakelijk middel zelfs. Een voorwaarde, willen er een stad van morgen ontstaan die beter functioneert en er aantrekkelijker uitziet dan hij nu doet. Wat is de reikwijdte en meerwaarde van ontwerp? En hoe zorgen we ervoor dat ontwerp een vanzelfsprekende plek krijgt in het proces van stadmaken?

Meer dan een esthetisch sausje
Het belang van ontwerp is ontwerpers wel bekend, maar is geen vanzelfsprekendheid voor alle partijen die samen de stad van morgen maken. Misschien komt dat omdat ontwerp nog al te vaak gezien wordt in de nauwe betekenis des woord; als een esthetisch ‘sausje’ dat over een gebouw is gegoten en dat de vormgeving bepaalt. Maar ontwerp is veel meer dat dat. De voorbeelden die in de lecture-serie voorbijkwamen illustreren die breedte: ontwerp als middel om opgaven te verkennen, te onderzoeken, te verbeelden, te bevragen, te bouwen, uit te testen en te communiceren. Ontwerp leidt tot evenzoveel producten, zoals bijvoorbeeld een goed functionerende straat of school, ontwerpvoorstellen of oplossingsrichtingen als resultaat van ontwerpend onderzoek, gebouwde experimenten of scenario’s om discussies mee te voeden.

Ontwerp als middel om opgaven te verkennen

Ontwerp helpt bij het maken en combineren van keuzes
Al die methoden en producten zorgen ervoor dat ontwerp op allerlei manieren ingezet kan worden. Zo is ontwerp een belangrijke stap bij de inhoudelijke argumentatie en verbeelding van keuzes hoe problemen op te lossen. Bijvoorbeeld bij het maken van keuzes over wat, waar en hoe te verdichten. Een belangrijke opgave nu de stad Utrecht in vliegende vaart groeit van 350.000 naar 450.000 in 2040. Die groei zorgt voor toenemende druk op de ruimte, zeker nu de stad maximaal kiest voor verdichting binnen de bestaande grenzen van bebouwing.

Soms gaat het om relatief eenvoudig te maken keuzes: gebruik je loze ruimte naast het treinspoor als park waar ook plek is voor opvang van piekbuien of benut je deze strook voor het plaatsen van zonnepanelen voor energieopwekking? Ontwerp kan laten zien dat kiezen voor allebei de kwaliteit van de ruimte in het gedrang brengt.

Wisselspoor, DELVA Landscape Architects/Urbanism + Studioninedots

Zo kozen Studioninedots en DELVA Landscape Architecture bij het ontwerp van de voormalige spoorzone Wisselspoor bewust voor het maken van een ruige, groene spoorzone. Daarmee blijft het groen toegankelijk, een belangrijke kwestie, zo vonden de ontwerpers en opdrachtgever Synchroon. Met het definiëren van uitgangspunten, ontwerpen, tekenen, rekenen en afstemmen met bewoners, opdrachtgevers en andere betrokkenen is door het team het ‘laadvermogen’ van de plek getest – wat past er wel, en wat past er niet –  en vervolgens in beeld gebracht.

Soms ook gaat keuzes maken over de toekomst van grootschalige structuren die buurten hun herkenbare uiterlijk geven. Wat doe je bijvoorbeeld met de overvloed aan ruimte waarover de naoorlogse wijken beschikken ten opzichte van de binnenstad? Wie flink wil verdichten heeft zijn oog al snel laten vallen op deze open plekken. Maar wat wordt er ingeleverd wanneer deze ruimtes een invulling krijgen van stenen en beton?

Ontwerp geeft aan wat betekenis heeft
Als het aan landschapsarchitect Paul Achterberg van bureau Quadrat ligt bewaak je juist de potentie van licht, groen en ruimte in de naoorlogse stad. Het zijn de voorwaarden voor een gezonde leefwijze voor mensen die er wonen en werken, aldus de ontwerper in zijn visie voor Kanaleneiland-Noord. Een ingreep past het liefste ook bij de identiteit van een gebied en voegt betekenis toe. Het maken van keuzes gaat dus verder dan zoeken naar het laadvermogen van een plek. Ontwerp kan helpen de potenties van een wijk boven tafel te krijgen.

Groene, open ruimte kenmerkt Kanaleneiland, ANP

Ook project Kracht van [Over]vecht uit 2018 verkent de naoorlogse stad en is na een Stadsatelier onder leiding van Jandirk Hoekstra van H+N+S met vergelijkbare resultaten gekomen. Drie maanden lang onderzocht een ontwerpteam al ontwerpend thema’s rondom energie, circulaire economie, water, klimaat, gezond en sociaal. Dat leverde een heel aantal kansen op, verbeeld in een kansenkaart. Een van de belangrijke lessen die deze studie heeft geleerd was dat de ruime opzet van Overvecht ervoor zorgt dat er ruimte genoeg is voor wateropvang, waterinfiltratie, ontharding en verkoelend groen.

Kansenkaart van Stadsatelier Kracht van [Over]vecht

Het maken van een klimaatadaptieve inrichting van de openbare ruimte is kansrijk voor dit gebied en borduurt voort op de huidige kwaliteiten van de wijk. Het nemen van kansen van een wijk als uitgangspunt bij ontwerp zorgt ervoor dat mensen trots worden op hun wijk. Zo kan bij bewoners meer bewust ontstaan over het belang van ingrepen ten goede van de toekomst, zoals klimaatadaptatie. Dat zijn twee vliegen in een klap: werken aan een klimaatadaptieve stad en het werken aan een hogere leefbaarheid in de naoorlogse stad.

Ontwerp zorgt voor samenhang tussen projecten
De stad van morgen vraagt om meer dan zicht krijgen op potenties van verschillende gebieden. Want keuzes op locatie A hebben gevolgen voor keuzes op locatie B. Waar krijgt de verdichtingsopgave plek als we de kracht van open ruimte in Kanaleneiland of Overvecht willen bewaken? Dat vraagt om visie op de samenhang tussen projecten in de stad. Om die samenhang te zoeken organiseerde Marcel Janssen als ruimtelijk regisseur Merwedekanaalzone bij de gemeente Utrecht workshops met de bevolking van Utrecht waarin hen gevraagd werd mee na te denken over keuze van mogelijke verdichtingslocaties. Deze bottom-up aanpak in een vroeg stadium heeft volgens hem geholpen mensen enthousiast te krijgen voor een hoge dichtheid van bebouwing voor de Merwedekanaalzone. Ontwerp kan helpen mensen te laten begrijpen hoe die cijfers op papier – 6.000 tot 10.000 woningen in vijftien jaar voor dit 65ha grootte gebied – uiteindelijk hun plek krijgen in de stad. En antwoord op vragen als: Hoe woon ik daar straks, of, hoe loopt mijn fietsroute in de toekomst door die wijk?

Merwede, OKRA / marco.broekman

De opgaven rondom energietransitie of klimaatadaptatie nodigen ook uit tot het verder kijken dan het eigen projectplot. Ze gaan stuk voor stuk over structuren die zich niks aantrekken van projectgrenzen en die in hun systematiek enkel functioneren vanuit de grotere schaal.

Ontwerp maakt abstracte opgaven concreet
Juist de opgaven die de schaal van de straat en de stad ontstijgen zijn vaak nog behoorlijk abstract. Ze staan beschreven in ambitieuze beleidsnota’s van de gemeente Utrecht in krachttermen als ‘we willen in 2050 100% circulair zijn’. Maar wat is dat eigenlijk een 100% circulaire stad? Wie de nota’s en onderzoeken erop naslaat stuit op schema’s bestaande uit allerhande lijnen die elkaar in de vorm van gesloten cirkels in de greep houden. Het zijn de verschillende stromen waarop de stad draait zoals energie, afval, voedsel, water, grondstoffen en bouwmaterialen. Op papier zien die lijnen er overzichtelijk uit. Maar je raakt onverhoopt in ze verstrikt op het moment dat je er in de praktijk mee aan de slag gaat.

Klimaatneutraal en klimaatbestendig Beurskwartier. De Urbanisten

Charlotte Ernst, FLUX landscape architecture en RHAW deden een goede en dappere poging om die cirkels via ontwerp te vertalen in een ‘circulair hof’ door gewoon aan de slag te gaan met bouwen. In het Werkspoorkwartier verrees daarop het Hof van Cartesius, een werkplek voor creatieve, duurzame ondernemers rondom een publieke binnentuin. Het team liet kleine ondernemers zelf hun werkplek afbouwen met hergebruikte en groene bouwmaterialen. Van constructie tot inrichting is uit herontwikkelingsprojecten in Utrecht en via een netwerk van slopers, bouwmateriaal verkregen en toegepast, voor de isolatie van de wanden zijn biobased grondstoffen gebruikt. De collectieve tuin is proeftuin voor het duurzaam omzetten van energie en afval. Ook is een wadi aangelegd die het hemelwater opvangt, waardoor de riolering wordt ontlast.

Hof van Cartesius, Charlotte Ernst, FLUX landscape architecture en RHAW

Al die verschillende ingrepen manen de architect van morgen tot een omslag in zijn denken. Hij moet leren om te ontwerpen vanuit al gebruikte materialen en bouwelementen die vaak niet gestandaardiseerd in afmeting zijn. Een soort marktplaatsarchitectuur dus. Circulair bouwen roept nog meer vragen op. Waar stal je gebruikte materialen die niemand op moment van afbraak hebben wil? Een stad met een circulaire economie moet daar plek aan bieden. De ontwerpers van Hof van Cartesius zijn met hun praktijkervaring ook in staat te vertellen waar ze tegenaan liepen. Zo’n gesprek informeert niet alleen, maar voedt bijvoorbeeld ook de agenda in de stap tussen ontwerp en uitvoer.

Een ander belangrijk thema voor de stad Utrecht is de gezonde stad. Wederom in woord een ronkend concept, maar ook een die wel honderd wijzen van interpretatie uitlokt. Hoe de gezonde stad in combinatie met de verdichtingsopgave eruit zou kunnen zien maakt het project Wonderwoods in het Beurskwartier van consortium G&S Vastgoed en KondorWessels zichtbaar. Het bestaat uit torens van Stefano Boeri Architetti en MVSA Architects die samen het ‘Healthy Urban Quarter’ vormen: een geplande verdichting van 4000 tot 5000 bewoners. Ook hoveniersbedrijf Koninklijke Van Ginkel Groep is partner in het team. De toren van de hand van Boeri introduceert in Utrecht een hybride van woongebouw plus verticaal ‘bos’. MVSA ontwerpt twee torens waarvan er een groen is aan de buitenzijde en de andere aan de binnenzijde met atriums en dakterrassen voor planten en bomen. Met deze projecten krijgt de stad er zomaar midden in de stad een hectare aan bos bij. De gebouwen vangen als een spons regenwater op dat als bewatering voor de planten wordt gebruikt. Een broodnodige functie gezien de klimaatadaptatie en de stenige binnenstad. De ontwerpers zetten in op het maximaal toegankelijk maken van het groen en bieden zo een zo ‘gezond’ mogelijk gebouw voor een zo groot mogelijke groep gebruikers en bewoners. Ontwerpers zijn in staat van een concept als de ‘gezonde stad’ een ruimtelijke vertaling te maken die straks in het Beurskwartier ervaren kan gaan worden.

Wonderwoods, Stefano Boeri Architetti en MVSA Architects

Ontwerp helpt bij het vinden van een gezamenlijke taal en een gedeeld verhaal
Ontwerp leert ons dus steeds beter te begrijpen waar we het over hebben als we over een circulaire of gezonde wijk spreken. Daardoor ontstaat een gezamenlijke taal die steeds breder gedragen wordt. Belangrijk, nu het werken aan meervoudige opgaven voor steeds meer spelers aan tafel zorgt. Ze vliegen in vanuit specifieke expertises – bijvoorbeeld waterbeheer, ecologie, veiligheid of statistiek – en nemen elk eigen doelstellingen mee over circulariteit of gezondheid. Aan de ontwerper de taak al die doelstellingen een plek geven in een alomvattend plan en om te zorgen dat technische oplossingen niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De samenwerking met allerhande expertises dwingt de ontwerper ook om voor hem onzichtbare waarden mee te nemen in het ontwerpproces. Zo kan de ecoloog of groenbeheerder hem wijzen op het belang van de ondergrond waarin ecologische structuren lopen. Niet toevallig verschijnt ook die laag op tekeningen van ontwerpers. Zoals bijvoorbeeld op tekeningen van het Beurskwartier, nadat hier een ontwerpteam op zoek ging naar methoden om energie in de vorm van warmte of koude in de bodem op te slaan.

Klimaatneutraal en klimaatbestendig Beurskwartier. De Urbanisten

Soms zijn het juist iconische projecten die bijdragen aan het ontstaan van gedeelde verhalen. Ze kunnen een rol spelen in het vergroten van het bewustzijn van mensen aangaande hun omgang met energie of klimaat. Een goed voorbeeld hiervan is The Green House. Het tweelaagse paviljoen van architectenbureau cepezed zit vol circulaire oplossingen. Zo is het een bouwpakket met een demontabel staalskelet. De straatklinkers zijn afkomstig van een oude kade in Tiel en vormen de begane grondvloer. De dichte delen van de gevel op de eerste verdieping zijn 100% recyclebaar. Zoveel mogelijk producten zijn geleased en daarmee in bezit van de leverancier. Het gebouw is icoon, maar ook een belangrijke ‘leerschool’ bij het opschalen van circulariteit. Experimenten als deze zijn belangrijke stappen in het bereiken van een stad van morgen die volledig circulair is.

The Green House aan de Croeselaan, Cepezed

Ontwerp als stap bij het interpreteren van data
Sommige mensen denken dat met beschikbare data de spraakverwarring tussen teamleden zal verstommen. Meten is immers weten. Maar met data alleen heb je nog geen leefbare stad. Het is aan de ontwerper de data te interpreteren en om te zetten in leefbare steden. Zo blijkt bijvoorbeeld nu Arup, Studioninedots, ZUS, VKZ en Lingotto computersimulaties inzetten met als doel metingsresultaten te verkrijgen om hun ontwerp van Smakkelaarspark te voorzien van maximale bezonning en minimale geluids- en windhinder. Honderden varianten zijn doorgerekend op basis van deze parameters. Deze data vormen een belangrijke basis om ook hier een gezond stuk stad te maken met woningen en programma voor zo’n 150 gezinnen en ontelbare gebruikers. Kan data straks ook ingezet worden om zachte waarden zoals geluk in plannen plek te geven? Architect Albert Herder van Studioninedots is sceptisch wat dit betreft. Bij zachte waarden speelt interpretatie een heel belangrijke rol. Hier is expertise van de goede ontwerper nodig.

Smakkelaarspark, Lingotto, Arup, Studioninedots, ZUS en VKZ.

Knik in het denken
Het meenemen van de bewoner en gebruiker van de stad van morgen is een belangrijke taak voor alle partijen die bij het stadmaken betrokken zijn. De transities vragen namelijk om een knik in het denken; een andere, meer bewuste omgang met energie, afval, ruimte en groen. Veranderen van gedrag is een must willen we een gezondere en circulaire stad realiseren.

Hoe de burger beter mee te nemen ambities te omarmen? Een project waar dat goed gelukt is het door Jeroen Atteveld van Heren 5 Architecten en Carve landschapsarchitecten ontworpen invulling voor een voormalig sportveld aan de Van Lieflandlaan in Tuindorp. Er is daarbij in een vroeg stadium geluisterd naar de wensen van de bewoners. Die wilden het bestaande groen behouden. Dat deed de ontwerpers beslissen minder woning en voor te stellen dan gevraagd, twintig in plaats van 32. Zo kwam 3.000 m2 van de ruimte beschikbaar voor groen met elzen, berken en beuken en groene randen. Er is veel aandacht besteed aan de overgang van privé naar publiek. De bewoners zijn zich zowel eigenaar gaan voelen van het plan, alsook van het duurzame gedachtegoed van het project.

LieflandPark, Heren 5 Architecten en Carve landschapsarchitecten

Ontwerp als noodzaak bij het realiseren van kwaliteit
Als we de ontwerpers mogen geloven die in de lecture-reeks Stad van morgen een bijdrage leverden, is de toekomst een stuk gezonder, duurzamer en circulairder dan hij nu is. Niet ondanks, maar dankzij de groei aan ruimtedruk die verdichting met zich meebrengt. Verdichting biedt kans opgaven plek te geven in de stad met een maximale kwaliteit. Mits weloverwogen gedaan met behulp van gedegen ontwerp. Hoe nu ontwerp als vanzelfsprekend plek te geven in het proces van stadmaken? En… hoe de kwaliteit die daardoor ontstaat tijdens en ook ná realisatie van projecten te bewaken?

Aan de ruimtelijke afdelingen van rijk, de provincie en de gemeente de taak binnen hun organisatie een lans te breken voor de meerwaarde van ontwerp. Zorg dat ontwerpers vroeg aan tafel zitten bij opgaven, al in de onderzoekende fase, bijvoorbeeld bij overleg over innovatie in energieopwekking. Maak budget vrij voor ontwerpend onderzoek. Zie het als meerwaarde om de stad van morgen vanuit kwaliteit te ontwikkelen. Bedenk ook dat afgewogen keuzes op termijn voor minder uitgaven zorgen. Zo levert een gezonde stad gezonde burgers op die minder vaak ziek en daardoor economisch productiever zijn, zich comfortabeler en veiliger voelen en daarmee ook meer eigenaar van hun wijk. Ze zullen daardoor meer omkijken naar hun omgeving en medemens. Gezond levert op, ook in euro’s. Durf ook te experimenteren. Door 1:1 experimenten te bouwen ben je in staat ambities te testen. Het bouwen van circulaire gebouwen levert bijvoorbeeld een hoop kennis op, waarmee vervolgstappen sneller en efficiënter genomen kunnen worden.

Borgen van kwaliteit op elke schaal
Een stad als Utrecht heeft te kampen met machtige spelers in het ruimtelijk domein, zoals bijvoorbeeld ProRail. Het is dan belangrijk om vanuit ontwerp krachtig een agenda voor ruimtelijke kwaliteit neer te leggen. Een die wervend is in beeld en inhoud heeft vanuit ontwerpend onderzoek. Zo verbeter je als gemeente je onderhandelingspositie bij discussies over ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast zijn ook goede instrumenten nodig om ambities en ruimtelijke kwaliteit voldoende te borgen richting uitvoer.
Door steeds helderder in beeld te krijgen wat de agenda van de stad de komende jaren is, kan ook beter positie ingenomen worden in afstemming op regionaal en nationaal niveau. En een volledig hernieuwbare stad, waarin optimaal gebruik wordt gemaakt van grondstoffen en materialen, van duurzame energiebronnen en het menselijk kapitaal – stuk voor stuk ambities van de gemeente Utrecht – kan niet ontstaan zonder regionale en nationale afstemming. Geen wonder ook dat project van Aorta Stad van morgen een follow-up krijgt met programma over de regionale opgaven, waarbij opgaven thematisch vanuit de hogere schaal onderzocht worden en ook de samenhang tussen stad en regio onderwerp is. Dergelijke studies zullen inzichtelijk maken welke nieuwe ontwerpuitdagingen de schaalsprong met zich meebrengt. Daarmee wordt het schouwspel Stad van morgen steeds rijker. Een vergezicht dat we door verbeeldingen die ontwerp ons leveren steeds meer gaan herkennen als onderdeel van de stad van vandaag.

Ook interessant: