Datum: 09-11-2016

Interview met Annemieke Nijhof, CEO van TAUW

Tekst: Daniëlle Arets

Dat je als ingenieursbedrijf bruggen kunt bouwen is evident, maar als het aan Annemieke Nijhof ligt zal Tauw de komende jaren de ware betekenis van bruggenbouwen onderzoeken en dat betekent dat mathematische en mentale modellen slim verbonden zullen worden.

De van oorsprong chemische technoloog startte haar carrière bij Tauw en na een uitstap van ruim 14 jaar bij de Rijksoverheid is ze daar nu terug als CEO.
Al vroeg in haar carrière ontdekte Nijhof dat een briljante engineers mentaliteit onvoldoende is om maatschappelijke successen te boeken. “Een van mijn eerste projecten was op Java in Indonesie waar we met een drinkwaterzuiveringsinstallatie bezig waren. We hadden daar een prachtige installatie gebouwd, maar die bleek niet goed te werken. Bij nader onderzoek bleek dat de installatie – die ontworpen was op 24 uur productie -maar 12 uur per dag actief was; ’s avonds mocht die van de lokale omgeving niet draaien want dan zouden de geesten komen. Bovendien bleek de procesoperator ter plaatse dezelfde sociale status als een boer te hebben; daarmee had jij nauwelijks macht om op bestuurlijk niveau zaken geregeld te krijgen. Deze religieuze en sociale realiteiten hadden we in het project totaal onderschat.”

Volgens Nijhof hebben we naast ingewikkelde problemen steeds meer te maken met complexe problemen en “die kun je niet met een slim sommetje oplossen.”
Ingewikkelde problemen zijn moeilijk, maar die kun je na wat slim rekenwerk snappen. Complexe problemen zijn echter onvoorspelbaar en niet in een algoritme te vangen. “Die problemen moeten we dus op een andere manier te lijf gaan”, aldus Nijhof.

Dat bracht haar bij de wereld van ontwerpers. “Ontwerpers zijn inductieve denkers; hun visies zijn sterk persoonsafhankelijk; hun eigen moraliteit, smaak, ervaring bepalen de uitkomst van hun onderzoek. Dat is zeer subjectief en het is veel lastiger om met elkaar in debat te gaan over de beste oplossing. Maar juist de ontwerper kan met complexiteit omgaan. We moeten het ontwerpend denken dus veel meer integreren in onze overwegende deductieve strategie. Verhalen en verwondering moeten meegenomen worden in de berekeningen en analyses. ” Dat kan bijvoorbeeld door het betrekken van de verhalen van mensen die in een gebied leven.

Nijhof wil er mee aangeven dat mensen niet per se tegen veranderingen zijn. “ Ze zijn bang voor waardeverlies. Als je samen met ze terugkijkt naar de veranderingen in hun gebied en de uitdagingen die voor ons liggen, komen ze samen tot goede inzichten.”
Gesprekken met mensen leerden Nijhof veel beter te kijken naar het landschap. “Als ik zelf door het Westland rij, overvalt me een soort treurigheid; ik snap het landschap niet, en zie de schoonheid ervan niet. Maar toen ik met een aantal bewoners door het gebied reed en ze lyrisch vertelden over innovatieve ontwikkelingen van de kassen, veranderde dat. De emoties van een gebied zijn in de grond opgeslagen; die moet je met de bewoners van het gebied ontginnen; als buitenstaander kun je dat niet vatten. Maar als je ze wil horen, open je daarmee een nieuwe werkelijkheid.”

“Ingenieurs zijn vaak te eenzijdig gericht op de gebruikswaarde van de omgeving; ze willen omgevings-en toekomstwaarden aan elkaar koppelen en vergeten de belevingswaarde in de gereedschapskist te stoppen.” Juist op dat kruispunt liggen volgens Nijhof kansen. “De ingenieurs moeten verbindingen maken met bewoners; ingenieurstaal is nu geheimtaal; hoe maken we die taal begrijpelijk voor bewoners en hoe maken we ingenieurs ontvankelijk voor de verhalen en ervaringen van gebiedsdeskundige bewoners?

Nijhof vindt het evident dat we daarvoor ook gebruik maken van opkomende technologie; “VR en Augmented reality gaan ons enorm helpen om de burg te slaan tussen vakkenis en het intuïtieve ontwerpvermogen van mensen. Je kunt mensen een blik in de toekomst geven en ze door de ogen van de ontwerper laten kijken.”

Tauw lijkt met Nijhof aan het hoofd als geen ander in staat om die brug te slaan. “We zijn geen betere ingenieurs dan andere bureaus, maar we willen de human interface zijn; mensen toelaten in ons denkraam; kunst combineren met professionele gebiedskennis en het dna van het gebied.

Daarnaast wil Tauw zich ook laten voorstaan op het circulair denken; niet de circulaire economie; want dat is volgens Nijhof een te modieus begrip dat bovendien de aandacht afleidt van waar het werkelijk om gaat. “Het gaat niet om een nieuw monetair systeem, het gaat om het goede rentemeesterschap van de toekomst; laten we ons daarvoor niet meteen afhankelijk maken van de economie.”
“De thema’s die 10 jaar geleden al op de agenda stonden: klimaatverandering, verlies biodiversiteit en de uitputting van grondstoffen; staan er nu nog steeds op. Door onze focus op de lokale leef kwaliteit komen die thema’s steeds dichterbij ons te liggen. We kunnen ze bovendien zelf gaan meten. Daarmee groeit het besef dat we iets moeten doen.” Inspirerend daarbij is het Rijnlandse model van waterschappen waarbij collectief naar oplossingen gezocht wordt voor het waterbeheer. “Die collaboratieve insteek zit bij Tauw in de genen. Door competitie laat je de ander niet als mens toe in het spel, maar is het je tegenstander die je moet verslaan. Juist het inbrengen van jezelf als mens brengt de verandering.”

Dit interview maakt deel uit van de serie SPELERS AAN HET WOORD, ONDERZOEKSPROGRAMMA SHARED SPACE #2016. Spelers uit het ruimtelijke veld vertellen over hun ambities op het gebied van gezonde verstedelijking. Waar liggen kansen en wat zijn de uitdagingen voor Utrecht?


Daniëlle Arets is onderzoeker, journalist en moderator op het gebied van ontwerp. Zij is tevens partner van Design Innovation Group en Associate Lector in Strategic Creativity op de Design Academy Eindhoven. Voor meer informatie: http://capada.123-hostingserver.com/

Ook interessant: