Wolvenburg is rond 1580 ontstaan als militair bolwerk. In de 18e eeuw ging de gemeente Utrecht het bolwerk verhuren. Er werden moerbeibomen geplant voor de zijdeteelt. Dat bleek in ons klimaat geen groot succes. In 1753 volgde een geheel nieuwe bestemming: een lakmoesfabriek. Tot 1839 was deze vervuilende fabriek van kleurstof in bedrijf. De laatste eigenaar van de lakmoesfabriek had op het bolwerk ook een kwekerij voor de sierteelt: Flora’s hof. Na een korte bestemming als schietbaan verkocht de stad Utrecht in 1852 het bolwerk aan het Rijk.
De cellulaire gevangenis Wolvenburg opende officieel in 1856 als strafgevangenis voor mannen en vrouwen en als militaire gevangenis. De gevangenis werd in 1877 uitgebreid en ging door als mannengevangenis. In 1917 stapte Nederland af van de cellulaire eenzame opsluiting. Gevangenen gingen werken in gemeenschappelijke ruimten en de resocialisatie werd een thema.
De gevangenis is eerder gesloten geweest in 1932 wegens overbodigheid. Dat was maar voor 7 jaar. De gevangenis opende weer in 1939 na een verbouwing. Diverse verbouwingen volgden vanaf 1970 tot de aankondiging in 2013 van een definitieve sluiting. In juni 2014 verlieten de laatste gevangenen Penitentiaire Inrichting Wolvenplein.
De voormalige gevangenis op het Wolvenplein wacht sinds april 2015 op een nieuwe bestemming. Een tour met gidsen van AORTA en Stichting Stadsdorp Wolvenburg door de bewogen geschiedenis en de toekomst van dit bijzondere gebouw in hartje Utrecht.