Rijnenburg: koppelkansen voor archeologie en bodemopgaven

Fysisch geograaf Kim Cohen: ‘Planologische beslissingen gaan niet alleen over de mens, maar over wat wel of niet kan in de bodem’
Datum: 16 april 2024

De ondergrond van polder Rijnenburg bepaalt mede de keuzes bij de gebiedsontwikkeling, want tegenwoordig geldt als uitgangspunt: ‘water en bodem sturend’. Bodemkenner Kim Cohen van de Universiteit Utrecht is kennispartner van het project Bouwen met Erfgoed en ziet kansen om bodemvraagstukken en archeologie te koppelen.

Door: Femke Noordink

Kim Cohen doet als fysisch geograaf onderzoek naar het fysieke landschap. Hoe is dat ontstaan en wat heeft de mens ermee gedaan? Het type bodem kan mogelijke archeologische vindplaatsen onthullen. Ook bepaalt het mede waar wel of niet gebouwd kan worden en hoe bodemoplossingen voor waterberging en klimaat een plek kunnen krijgen.

“Archeologen willen het landschap lezen”, aldus Cohen. In de gebiedsontwikkeling van Rijnenburg vormen archeologie en bodemvraagstukken het startpunt in de planvorming. Archeologie is een wettelijke taak, benadrukt Cohen. “Daar begin je het liefst zo vroeg mogelijk mee – Rijnenburg is een schoolvoorbeeld van vroegtijdige inventarisatie.”

Historisch landschap

Kenmerkend voor het Rijnenburgse landschap is dat het een stukje van de Rijndelta is. “Daar hebben vroeger rivieren doorheen gelopen”, vertelt Cohen; “eentje van 5000 jaar, 4000 jaar en 3000 jaar geleden, die zich steeds verlegden.” Utrecht ligt boven op de Romeinse tak van de Rijn, zo legt hij uit. “Ook voor Rijnenburg weten we dat er een oude rivierloop was; die stroomde 2500 jaar geleden voor het laatst. Net voor de Romeinen aankwamen, werd Rijnenburg de ideale plek voor landbouw: hoog genoeg gelegen, en vruchtbaar.”

“Je kan een hele biografie maken van de rivierloop en de mensen die daaromheen zaten”

In de Romeinse tijd was dit geen actieve stroomgordel meer, maar een zandbaan. “Een slingerend overblijfseltje”, aldus Kim Cohen. “Daar kan nog wat water in hebben gestaan. We willen snappen hoe die stroomgordel in elkaar zit. Je kan een hele biografie maken van de rivierloop en de mensen die daaromheen zaten. We moeten er daarbij voor waken dat we niet alleen naar de Romeinen kijken, ook naar de periode daarvoor en daarna.” Zo liggen er ook aangelegde sloten uit de middeleeuwen in het gebied.

Historisch stroomgebied van de Rijndelta

Cohen legt uit dat het denken in levensfases van een rivierloop helpt om het gebied op te delen: “Een rivier heeft een begin, wordt volwassen en gaat dood. Daarna blijft iets over. Als fysisch geologen willen we snappen: wat deed zo’n rivier eigenlijk? Hoe lang bestond die? Hoe snel veranderde de actieve rivier naar dode rivier met stilstaand water, naar dichtgeslibde rivierloop en uiteindelijk naar landschapselement met kenmerken hiervan?”

Aan het landschap zien we waar rivieren vroeger gelopen hebben, door verhogingen of verkleuringen in de bodem. Rivieren traden regelmatig buiten hun oevers en brachten klei en zand mee. Die zorgden voor verhoogde oeverwallen en voor stroomruggen; dat zijn aaneengeschakelde oeverwallen. In polder Rijnenburg liggen er twee: de Jutphase stroomrug en Blokse stroomrug.

Woonopgave

Rijnenburg herbergt dus een landschap van grote historische waarde. Maar Nederland kampt met een immense woonopgave en de polder is aangewezen om in de toekomst veel mensen te huisvesten. “Het hele gebied gaat gevuld worden met huizen – dat was eerst het idee”, zegt Cohen. “Maar het is een polder, dus dat is uiteindelijk niet logisch. We moeten ervoor zorgen dat we niet overal gaan bouwen. Sommige plekken moeten opener blijven, vooral de lagere, nattere gedeeltes. Die kunnen energiepark of waterbergingspark worden, of beide.” Waterbergingsgebieden zijn hard nodig om wateroverlast te voorkomen. “Anders komen we gigantisch in de knoop”, aldus de onderzoeker. “Dat is dé opgave.”

Waterbergingsgebieden zijn hard nodig om wateroverlast te voorkomen. “Anders komen we gigantisch in de knoop”

Een ander vraagstuk is voor hoe lang er gebouwd gaat worden. “Welke houdbaarheidsdatum zit er op zo’n wijk? Gaan we daar tot in de eeuwigheid wonen? Of voor een beperkte periode? Bouwers zeggen voor een jaar of vijftig; wijken worden even snel-snel gebouwd. Maar bewoners vinden het prima om er langer in te wonen. En de gemeente zegt: het blijft altijd een woonwijk.” Kim Cohen acht het een goed streven om er een wijk van te maken die heel lang meekan.

Bodemdaling

Een lange houdbaarheid hangt mede af van de factor bodemdaling. Het zakken van de bodem vormt een grote opgave in de polders van Nederland. Zo ook in Rijnenburg. “Je moet ervoor zorgen dat die permanent stopt, en niet langzaam doorsukkelt”, zegt Cohen. Landelijke projecten rondom bodemdalingsmaatregelen moeten daar oplossingen voor geven. Kim Cohen: “Maar daar heb je een casus voor nodig waar je dit in de praktijk aan kunt onderzoeken. En die heeft Rijnenburg te bieden.”

Huizenbouw bijvoorbeeld, remt de bodemdaling af. Cohen: “Om bodemdaling tegen te gaan, kan het soms goed zijn om ergens een stad te ontwikkelen in plaats van landbouw. Daarbij wordt een extra laag zand gestort. Dit drukt de natuurlijke, organische, venige lagen, dieper onder de grond, tot onder de grondwaterspiegel.” Dat houdt de grond natter, en dat zorgt voor minder CO2-uitstoot. Een verrassend voordeel van woningbouw. De grond wordt door bebouwing en bewoning echter ook intensiever gebruikt, wat weer zorgt voor meer uitstoot.

Heldere kaders stellen is daarbij het credo. “Daar wil je al vroeg over nadenken, vóór de ontwerpers ermee aan de slag gaan.” Ook over het juiste type fundering, hoe hoog de bebouwing wordt aangelegd, en waar de kelders en kruipruimtes onder de huizen uit bestaan. Hoe kan je woningbouw versnellen, met welke belangrijkste factoren moet je rekening houden? Wat kan je verbeteren met technische of bestuurlijke maatregelen? “Of met ontwijking. Soms is het advies om gewoon ergens anders te bouwen. Het ene gebied is geschikter voor bepaalde activiteiten dan het andere. Planologische beslissingen gaan daarbij niet alleen over de mens, maar over wat wel of niet kan in de bodem.”

“Wij beslissen over waar toekomstige generaties in gaan wonen. Als alles gebouwd is, kan je dat niet meer aanpassen. Nu wel”

Gespannen voet

Gaan archeologie en bodemopgaven zoals waterberging wel goed samen? Werken ze elkaar niet tegen? “Nee”, antwoordt Kim Cohen resoluut. “Zeker in dit project, waarin archeologie naar voren wordt gehaald, zijn er koppelkansen. Het is zaak om een zo hoog mogelijke waterstand in het gebied te houden. Ondanks dat daar wat meer import van bouwzand voor nodig is. Dan is het zowel oké voor de archeologie als aan de waterkant.” Archeologen houden het grondwaterpeil het liefst hoog, zodat met name organische resten onder de grond goed bewaard blijven.

Waarmee het wel op gespannen voet staat is of het financieel nog uit kan. “Het is voor de bouwers goedkoper om het water lager te houden”, zegt Cohen. “Maar niet voor de gemeente, waterschappen en belasting betalende bewoners, die opdraaien voor het onderhoud.” Een afweging tussen korte termijn- versus lange termijnkosten. “Wij beslissen over waar toekomstige generaties in gaan wonen. Als alles gebouwd is, kan je dat niet meer aanpassen. Nu wel”.


Bouwen met Erfgoed is een project van de gemeente Utrecht, architectuurcentrum AORTA en verschillende kennispartners. Doel is de archeologische waarde van het gebied vroegtijdig in kaart te brengen en de uitkomsten hiervan sturend te laten zijn bij toekomstige gebiedsontwikkelingen.
Lees verder

Kim Cohen

Kim Cohen (1973) werkt als docent-onderzoeker bij het departement Fysische Geografie, Universiteit Utrecht. Zijn vakgebied is de wordingsgeschiedenis en ouderdom van het Nederlandse landschap en alle onderdelen daarin. Van stuwwallen uit de voorlaatste ijstijd, via veen, klei en zandbanen, van rivierlopen uit de Rijndelta in de prehistorie, tot middeleeuwse dijken en slootnetwerken en moderne verstedelijking en inrichting. Zijn lopend onderzoek gaat over de bodemdaling en zeespiegelstijging in verleden, heden en toekomst, over hoe lang grotere en kleinere rivierlopen in een delta gemiddeld functioneren en de variabiliteit en heterogeniteit van de ondiepe ondergrond, en over de overstromingsgeschiedenis van de Rijndelta.

Profielpagina: www.uu.nl/staff/kmcohen