De bodem bestaat in de basis uit dekzand met daarop een dik veenpakket. Tussen 2000 voor Christus en het begin van de jaartelling zijn enkele riviertakken in het gebied actief geweest. Deze hebben zandige en hoger gelegen stroomruggen opgebouwd. In het weiland is de overgang van stroomrug naar komgronden overal goed te zien. Op de stroomrug is de fossiele rivierloop nog steeds traceerbaar, de laatste loop voordat de rivier definitief verzandde.

Bodem en water zijn sturend bij de ontwikkeling van het gebied: op de stroomrug is de verstedelijking gepland, terwijl de komgronden zijn bedoeld voor mitigatie van klimaatextremen, energiewinning en de versterking van biodiversiteit.

 

Uitkomst van de ateliers:

  • Op de grens tussen stroomrug en kom vinden we een abrupt hoogteverschil van soms wel een meter. De grillige grens tussen zand en klei, die zichtbaar is in hoogteverschillen, kan ruimtelijk worden opgenomen in de nieuwe ontwikkeling. Dit leidt tot contrasten, want de grens ligt niet overal logisch in relatie tot de cultuurhistorische waardevolle, rechtlijnige cope-ontginning uit de middeleeuwen.
  • De bodemsoort kan sturend zijn in het bepalen van infiltratie- en retentiegebieden; de stroomrug is namelijk relatief poreus en de komgronden zijn slecht doorlatend. De lagere kleigronden zijn daarom geschikt om water vast te houden, terwijl de zandige stroomrug water goed laat inzijgen.
  • De fossiele rivier, waarlangs veel archeologische vindplaatsen gevonden zijn, ligt hoog in het landschap. Deze loop kan met de juiste beplantingskeuze zichtbaar gemaakt worden in de ontwikkeling.
  • De archeologische vindplaatsen liggen hoofdzakelijk op de stroomrug, langs de fossiele rivier en langs de Nedereindseweg. In de klei liggen relicten van agrarisch gebruik zoals eendenkooien en zogenaamde geriefhoutbosjes.

Bodemkaart

(Klik voor grotere weergave)

 

Het ontstaan van de bodem van de stroomgordel

Profiel van het rivierlandschap zoals het was in de Romeinse tijd (Klik voor grotere weergave)

 

Fragment van de doorsnede van polder Rijnenburg ter hoogte van de stroomrug (Klik voor grotere weergave)

 

Beplantingseenheden

De bodem van polder Rijnenburg was sturend voor het historische landgebruik en daarmee voor de ligging van archeologische resten en de cultuurhistorische relicten in de polder. Naast archeologische vindplaatsen en enkele kasteelterreinen zijn langs de ontginningsbasis van de Nedereindseweg nog veel monumentale boerderijen met hun historische erfaanleg intact. Van de rijen bomen langs de opstrekkende sloten zijn er nog enkele aanwezig. In polder Heijcop is van de landschapselementen nog één eendenkooi tamelijk compleet behouden gebleven.

Knotwilgen langs sloten op de oeverwallen (Klik voor grotere weergave)

 

De enig overgebleven eendenkooi in polder Heijcop (Klik voor grotere weergave)