Datum: 28-11-2018

‘Wie van jullie telt zijn stappen?’, begon geografisch-psycholoog Sander van der Ham zijn voordracht afgelopen 15 november.

De provincie Utrecht organiseerde die middag onder de titel Let’s Move samen met Architectuurcentrum Aorta een lecture over gezonde mobiliteit. Gedrag blijkt een belangrijke factor voor verandering.

Door Martine Bakker

Het klinkt obsessief – en dat is het soms ook – maar stappen tellen gebeurt gewoon met een apparaatje om je pols. Een variant is het apparaatje dat op je fiets de wielomwentelingen telt. Ongeveer de helft van de aanwezigen blijkt een van beide te doen. Het ging er deze middag dan ook niet om hen te overtuigen van het nut van gezonde mobiliteit. Het was meer zaak om elkaar niet te verliezen in de breedte van het onderwerp.

In feite is er net als bij de energieopgave sprake van een transitie. De verdere verdichting van de steden maakt het in de toekomst niet alleen ondoenlijk om met de auto vlak bij je stedelijke doel te komen, het vraagt zelfs om het parkeren van je fiets in een stalling op tien minuten lopen van je bestemming. In de mobiliteitstransitie kun je de fiets – en de auto al helemaal – niet langer opvatten als een verlengstuk van jezelf.

Presentatie Miranda Tush

Gezonde mobiliteit raakt overal aan
Een toekomstbeeld met minder auto’s en meer fietsen in dichtbebouwde steden schept mogelijkheden en vraagt om een andere inrichting van de openbare ruimte. Want gezonde mobiliteit raakt overal aan, zal deze middag blijken. De eerste spreker van de lecture, stedenbouwkundige Miranda Thüsh, deed specifiek onderzoek naar de inrichting en aantrekkelijkheid van fietsroutes.

Zij geeft aan dat de keuze om de fiets te pakken en de vervolgkeuze voor een bepaalde route gestuurd wordt door een groot aantal factoren en net zo veranderlijk is als de mens. Het gevoel van sociale veiligheid, verkeersveiligheid en directheid – je wilt niet het gevoel hebben dat je omfietst – spelen een rol, maar bijvoorbeeld ook de oriëntatiemogelijkheden of het al dan niet comfortabele wegdek.

Uiteindelijk kwam zij met haar onderzoek uit bij 75 inrichtingsaspecten voor een aantrekkelijke route. Die waren toegespitst op zaken als ‘inpassing in de omgeving’, ‘groen en landschap’, ‘kruisingen’, ‘esthetiek’ en ‘aanwezigheid van andere fietsers’. Ook een herkenbare opbouw van de route blijkt van belang, omdat zichtbare vordering het fietsen leuk houdt.

Lecture Let’s Move

Langetermijnvisie
Thüsh deed haar onderzoek vooral om verkeerskundigen meer factoren in overweging te geven bij de aanleg van fietspaden. Stedenbouwkundige Rients Dijkstra wijst op het probleem dat ‘de verschillende specialismen, waaronder verkeer, met elkaar knokken om hun eigen doelen te kunnen halen’. Bovendien is nog lang niet iedereen bereid om zijn auto te laten staan – ‘sommige mensen koesteren de file’. Daar liggen dus nog twee opgaven.

Dijkstra is gevraagd om op de drie presentaties van vanmiddag te reflecteren en lijkt niet onder de indruk van de uitkomst van Thüsh’s onderzoek. Dijkstra: ‘In essentie is het stedenbouw. Daar geldt altijd al: we zijn met velen en we zijn het niet altijd eens. Dit vraagt om een langetermijnvisie aangaande een gezonde stad. Bij de keuzen die we maken moeten we de duurzaamheid in het achterhoofd houden en daarop sturen’.

Reflectie Rients Dijkstra

De factor ‘aantrekkelijkheid’ draait volgens Dijkstra vooral om geld. ‘Stel je een matig stuk stad voor, en vervolgens hoe je dat aantrekkelijk maakt. Wat kost zoiets? En wat levert het op? De geleverde inspanning is niet recht evenredig aan het resultaat.’ Herbert Thiemens, senior beleidsmedewerker Fietsverkeer bij de provincie Utrecht, denkt dat het ook anders kan, bijvoorbeeld door de mensen zelf meer aandeel te geven in het aantrekkelijk maken van de stad en die zo ‘terug te veroveren’.

Nederland doet het op fietsgebied volgens Thiemens al heel goed. Dat wordt gedeeld door gedeputeerde Dennis Straat, die ondermeer wijst op de ‘geprioriteerde snelfietsroutes’ waar de provincie samen met de gemeenten aan werkt. ‘Hoe het vervolgens binnen de gemeenten gaat is aan de betreffende gemeenten’. Houten, waar het debat plaatsvindt, doet het alvast voorbeeldig – de groeikern valt geregeld in de prijzen als beste fietsstad.

Presentatie Annemiek Molster

Lopen maakt gelukkig
De volgende spreker, Annemiek Molster, is net als Dijkstra en Thüsh stedenbouwkundige. Zij onderzocht de behoeften van voetgangers. Een aantrekkelijke route blijkt er volgens haar onderzoek niet veel toe te doen, het belangrijkste zijn voldoende bestemmingen op loopafstand van openbaar vervoer, huis en werk. Ook toegankelijkheid, veiligheid en comfort zijn belangrijker dan hoe de openbare ruimte er uitziet.

De inrichting van de openbare ruimte bepaalt alleen hoe lang mensen lopen. Met name de bestemmingen op loopafstand bepalen of ze überhaupt gaan lopen. Geen onbelangrijke conclusie, aangezien van alle autoverplaatsingen twintig procent voor een afstand onder de kilometer is. Qua maatregelen valt te denken aan een groene golf voor voetgangers: ‘eerst de stappers, dan de trappers’. Ook de bewegwijzering kan beter, net als het openbaar vervoer. Bovendien kunnen het OV en ‘bestemmingen op loopafstand’ beter op elkaar worden afgestemd.

Molster wijst erop dat aandacht voor de voetganger dan wel geld kost, maar ook geld oplevert. Het bevordert namelijk de zelfredzaamheid. Je knapt er mentaal en fysiek van op: lopen maakt je gelukkiger, slimmer en gezonder, wees onderzoek uit. Als mensen de auto laten staan is dat goed voor het milieu. Meer voetgangers betekent minder verkeersongelukken, ‘want je kunt niet onder een voetganger komen’. Vastgoedwaarde stijgt bij bestemmingen op loopafstand. En als je in lopen investeert, bevorder je niet alleen de sociale veiligheid, maar ook de sociale gelijkheid. Lopen is bij uitstek een egalitaire aangelegenheid, het is toegankelijk voor iedereen, ongeacht inkomen of sociale klasse.

Presentatie Sander van der Ham

De sociale stoep
Het warme pleidooi van Molster voor de voetganger sluit naadloos aan bij dat van geografisch-psycholoog Sander van der Ham, de laatste spreker van de middag. Hij is onderzoeker bij STIPO en ziet de stoep als een cruciale sociale plek. Door zijn stappenteller en het voor zichzelf gestelde dagminimum loopt hij veel in zijn woonstad Rotterdam, op alle uren van de dag. Het viel hem op dat hij daarbij kiest voor routes die ‘liefde uitstralen’. Zijn foto’s verduidelijken wat hij daarmee bedoelt: met klimop begroeide gevels waar een raam uit is geknipt, geveltuintjes, soms aan beide kanten van de stoep, een straatbibliotheekje, oftewel plekken waarvan gedrag afleesbaar is.

Sociale stoepen leiden volgens Van der Ham tot ‘gemeenschap’. Hij wijst op een onderzoek uit 1979 waarin Lisa Berkman de invloed beschrijft van sociaal contact op de gezondheid. Uit Van der Hams eigen onderzoek blijkt tachtig procent van dat contact plaats te vinden voor de voordeur. ‘Contact op de stoep bevordert de harmonie in de samenleving’, aldus Van der Ham. ‘In een stad met sociale stoepen leren mensen elkaar kennen. Zij schatten de levensstijl van anderen beter in, en hebben meer zorg voor elkaar.’

Het verbaast Van der Ham dat er toch nog zo veel onaantrekkelijke, lege stoepen zijn en stoepen of pleintjes waar het onduidelijk is van wie ze zijn. Overheden geeft hij als tip mee om de stoep niet te breed en niet te smal te maken. Met niet te veel of te weinig groen. En qua inrichting blijken eenvoudige paaltjes of bestratingpatronen al voldoende aanleiding voor een ander gebruik. In aanvulling op zijn verhaal wijst hij nog even op het belang van directe toegang tot de stoep: ‘Denk goed na over de invulling van de begane grond!’

Gedeputeerde Dennis Straat

Gedrag kun je beïnvloeden
Ter afsluiting komt Van der Ham met een handzaam, aanbevelingswaard voorbeeld uit Bunnik, waar de stoep een ‘participatieve ruimte’ werd. Dat wil zeggen dat de bewoners, van – in dit geval – de Engboogerd, nu de straten openliggen voor onderhoud, samen bepalen hoe de openbare ruimte in hun buurt er straks uit gaat zien. Zij discussiëren over praktische zaken als autoparkeerplaatsen, speelplekken, groen, of de stoepbreedte en nemen daarbij als vanzelf hun gedrag en gewoonten aangaande rijden, fietsen en lopen in overweging.

Gedeputeerde Dennis Straat vindt het interessant dat gedrag bij gezonde mobiliteit zo’n grote rol speelt. ‘Want gedrag kun je beïnvloeden. Maar het moet dan wel behapbaar en begrijpelijk zijn, zoals met de stappenteller. Daaruit blijkt simpelweg dat je met het openbaar vervoer veel meer stappen zet dan met de auto. Overtuigender bewijs is er niet. Al wil ik waarschuwen voor een zekere mate van verslaving.’

Annemiek Molster denkt dat er niet alleen cijfers nodig zijn om persoonlijk gedrag te veranderen, maar ook de gewoonten of aannamen van beleidsmakers en iedereen die te maken heeft met de inrichting van de openbare ruimte. Omdat er volgens haar nog veel te weinig bekend is over wat voetgangersbewegingen beïnvloedt, roept zij de aanwezigen op om veranderingen in de openbare ruimte te monitoren – of dit door haar te laten doen. ‘Cijfers overtuigen!’

Omgevingsvisie biedt kansen
Een ander punt dat Molster aanstipt is de versnippering. Omdat lopen met zoveel zaken te maken heeft en op zoveel verschillende gebieden effect scoort, zit voetgangersbeleid bij overheden in verschillende portefeuilles – van verkeer tot gezondheid en openbare ruimte. ‘Daardoor is het steeds slechts een beetje in beeld. Maar samen wordt het veel en valt er iets te bereiken!’ Molster ziet de omgevingsvisie wat dat betreft als een kans, omdat die verplicht tot een integrale aanpak.
Af te leiden aan de praktische vragen en aanvullende opmerkingen staan de neuzen van de aanwezigen de hele middag al dezelfde kant op. In het afsluitende vragenrondje wordt onder meer opgemerkt dat we niet alleen moeten inzetten op langzame elektrische auto’s – voor in de stad – maar ook op deelauto’s. ‘Die deelauto staat dan dichtbij. Een privéauto kan, maar staat verder weg.’

Automobilisten zijn in de meerderheid
Rients Dijkstra doet er strijdbaar nog een schepje bovenop: ‘Het parkeren moet flink duur worden, want we hebben het over een ruimteverslindend en vervuilend vervoermiddel!’ Dit valt in goede aarde bij Janine Hogendoorn van de fietsapp Ringring. Zij merkte eerder al op dat meer mensen de auto pakken als er veel auto’s te zien zijn. ‘Andersom geldt: zien fietsen, doet fietsen.’ Thüsh denkt dat het kan, omdat uit haar onderzoek bleek ‘dat zelfs de meest verstokte automobilisten gelukkiger waren toen zij vaker de fiets of e-bike namen’.

Toen hij zitting had in het College van Rijksadviseurs verdeelde Dijkstra zijn verplaatsingen ‘om uit ervaring te kunnen meepraten’ eerlijk over de auto, de fiets en de trein. Hij hield er een grote voorkeur voor fietsen aan over. Al is hij in Nederland niet de enige fervente fietser, toch is de automobilist nog altijd in de meerderheid. Dijkstra: ‘Je zult die meerderheid op een chique manier voor je moeten zien te winnen. Wat het belang van een langetermijnvisie nog maar eens onderstreept.’

De avond werk pakkend samengevat door striptekenaar Ronald van der Heide. Klik hier en bekijk hem full screen.

Getekend verslag van Let’s Move, Ronald van der Heide

Klik op deze link van de website van de Provincie voor een beeldverslag van de avond en de presentaties in pdf-format.

Martine Bakker is architectuurhistorica. Zij werkt bij Uitgeverij Blauwdruk en tijdschrift Blauwe Kamer en freelance als journalist en redacteur.

Ook interessant: