Datum: 24-10-2018
Het tweede architectuurdebat in de serie Stad van Morgen heet Positive Energy. We stappen van fossiele brandstoffen over op andere energiebronnen. Dat is een enorme exercitie, waarmee de stad er anders uit komt te zien. Op woensdagavond 17 oktober discussiëren zo’n zestig mensen aan de hand van drie presentaties in Club Nine (TivoliVredenburg) over de ins en outs van nieuwe energie en over duurzaamheid in het algemeen.
Tekst: Martine Bakker
Voorafgaand aan de drie presentaties schiet debatleidster Daniëlle Arets wethouder Lot van Hooijdonk aan. Zij is samen met Anne-Jo Visser (gemeentelijk programmamanager Energie), Rolf van der Weiden van corporatie Bo-Ex en ontwikkelaar Patrick van Bladel (Synchroon) uitgenodigd als ‘klankbord’. Van Hooijdonk was die middag met minister Ollongren en de koning in Overvecht-Noord – door het rijk aangewezen als een proeftuin voor een aardgasvrije wijk – om te laten zien hoe de energietransitie daar uitpakt.
‘De koning wilde vooral weten hoe het de bewoners verging’, vertelt Van Hooijdonk. Hij sprak onder meer met Tineke van den Haselkamp. Zij woont bovenin een flat waar corporatie Bo-Ex een proef doet met een windturbine op het dak. ‘Dat gaf in het begin soms wat herrie’, aldus Van Hooijdonk, ‘maar Tineke kon vragen om de turbine bij te stellen als het haar te veel werd, en nu gaat het prima.’ Daarnaast sprak de delegatie drie bewoners van de Flat met Toekomst van corporatie Mitros en enkele particuliere woningbezitters. Een van die eigenaren was reeds 87 jaar. Hij had tegen de koning gezegd dat hij de energietransitie ‘eigenlijk erg interessant vond’, al maakte hij zich zorgen over de financiën.
Plug and play
In de eerste presentatie gaat architect Frank Stedehouder van bureau Mex architects verder in op het proefproject dat Bo-Ex heeft opgezet. Onder de noemer Inside Out ontwerpt hij aan een tienhoogflat aan de Henriëttedreef. Dit gebouw uit de jaren zestig moet niet alleen energieneutraal, maar zelfs energieleverend worden. Het is een opgave die in wederopbouwwijken door het hele land aan de orde is. Daarom zou Stedehouder graag uitkomen op een ‘modulair plug and play-systeem’ dat je ‘seriematig kunt uitrollen’. Helaas is er in de naoorlogse periode dan wel gewerkt met prefabsystemen, maar zijn die allemaal verschillend. Volgens Stedehouder loont Inside Out financieel alleen omdat dit straks wel bij meer flats in Overvecht kan worden toegepast.
Stedehouder hamert op de architectonische waarde van de flats, die schuilt in de herhaling van elementen: ‘Zaken als balkons, gevelpanelen en entrees vormen een ritmische compositie. Voeg je nieuwe delen toe, dan moet dat dus verfijnd gebeuren’. Hij doelt op de nieuwe geveldelen, waar installaties in zijn verwerkt en aan de buitenkant zonnecollectoren zitten, maar ook op de extra volumes met installaties op het dak en aan de kopse kant van de flat. Omdat de opbrengst van de windturbine tegenvalt moeten er zonnepanelen bij. ‘Gelukkig zijn die tegenwoordig in matte tinten en kleur verkrijgbaar’, aldus Stedehouder.
Waar ze komen en hoe het precies met de installaties buiten de bestaande gevel moet – komen er bijvoorbeeld accu’s om pieken in het energiegebruik op te vangen – kan hij nog niet zeggen. Wanneer Arets doorvraagt blijkt het gevoelig te liggen. Toch is het draagvlak voor het proefproject groot. Samen met Tineke is zeventig procent van de bewoners enthousiast. Het maakt duidelijk hoe belangrijk de twee punten zijn die Frank Stedehouder en onze koning deze dag aandragen: blijf dicht bij de oorspronkelijke architectuur en voer gesprekken met de bewoners.
Hout
De twee volgende presentaties betreffen nieuwbouw. Architect Do Janne Vermeulen van Team V architecture vertelt over HAUT, een chique woontoren in Amsterdam. Het gebouw bestaat uit een massiefhouten constructie rond een betonnen kern en in de gevel zijn energieopwekkende panelen verwerkt. Maar de duurzaamheid reikt verder: het betreft ook het materiaalgebruik, het transport en de bouw. Er wordt tijdens de bouw bijvoorbeeld zo weinig mogelijk afval geproduceerd en omdat de afschrijving van zonnepanelen niet in de pas loopt met de afschrijving van het gebouw kunnen de panelen gemakkelijk per stuk worden vervangen.
Bij HAUT dachten zes aspirant kopers nog voor de opdrachtverstrekking rond was mee over het ontwerp en de installaties. ‘Die gaan echt voor duurzaamheid’, aldus Vermeulen. Als architect is het volgens haar zaak om de duurzaamheid in evenwicht te houden met het leefcomfort en de esthetiek. ‘We hadden twee keer zoveel zonnepanelen kunnen plaatsen, maar dan kun je bijna niet meer naar buiten kijken.’ Hoe dan ook is HAUT nu al zo duurzaam dat het een internationale prijs won, de BREEAM Award. Vermeulen is vooral trots dat het team van architect, ingenieurs en ontwikkelaar die prijs zonder subsidie in de wacht sleepte. Wat beter had gekund is desgevraagd het transport van de prefab houtdelen – ‘al moet gezegd worden dat bouwen met hout twee keer zo snel gaat als met beton’.
In Utrecht is Team V betrokken bij de studentenhuisvesting Op Dreef in Overvecht. Dit is een groot hoekblok met getrapt oplopende verdiepingen en daktuinen. Ook hier zijn zonnepanelen in de gevel verwerkt. Vermeulen waardeert het dat de opgave in Overvecht – ondanks de voor sommigen vanavond wat ouderwets aandoende parkeernorm van 1 auto per appartement – zo ambitieus was. ‘De gemeente Utrecht ging veel verder dan de rijksregelgeving op dat moment’, aldus Vermeulen. ‘En wij deden daar graag nog een schepje bovenop.’
Cowboys
De derde spreker, architect Jeroen Atteveld, deelt de lof voor de gemeente Utrecht, waar het in zijn ogen ‘vanzelfsprekend is om duurzaamheid te agenderen’. Atteveld presenteert twee Utrechtse voorbeelden van zijn bureau Heren 5: Leeuweplaats aan het Amsterdam Rijnkanaal in Leidsche Rijn en Van Lieflandpark naast Tuindorp. Omdat de tachtig omwonenden van die laatste locatie helemaal niet op nieuwbouw zaten te wachten, betrok ontwikkelaar KRKTR (voorheen DAO) hen van meet af aan bij het project – net als bij de vorige sprekers heeft duurzaamheid hier ook een sociale component. Uiteindelijk mochten de omwonenden zelfs kiezen welk ontwerp gebouwd werd.
De keuze viel op Heren 5 omdat de woningen in hun ontwerp naar de rand van een nieuw, publiek parkje waren geschoven. Bovendien stonden er maar twintig woningen in plaats van de toegestane 38, ‘waarmee de ontwikkelaar financieel zijn nek uit stak’, aldus Atteveld. KRKTR deinst ook niet terug voor een onconventioneel ontwerp en vindt duurzaamheid vanzelfsprekend. ‘Het zijn cowboywoningen’, vertelt Atteveld trots, ‘met dubbele deuren aan de voorzijde en geschilde boomstammen onder de veranda’. Voorts is Van Lieflandpark gasloos en met zonnepanelen, sedumdaken, een bodemwarmtepomp, en een wadi in het park klaar voor de toekomst.
Vergeleken met Van Lieflandpark doet Leeuweplaats vrij stenig aan, maar schijn bedriegt want alle verharding blijkt waterdoorlatend. Onder de bestrating liggen waterretentiekratjes, warmte en koeling wordt betrokken uit het kanaal en ook hier zonnepanelen op de daken. Vanuit het publiek wordt gevraagd waarom de nieuwe biomassacentrale die vlak naast Leeuweplaats wordt gebouwd geen rol speelt. Atteveld legt uit dat de centrale bij de opgave van Leeuweplaats nog niet was gepland en het betreffende warmtebedrijf later niets voor een aansluiting voelde.
Dit geeft stof tot discussie, helemaal in relatie tot het project Warmsterdam, waar Atteveld tot slot enkele beelden van laat zien. Voor Warmsterdam vergeleek Heren 5 samen met architect Dingeman Deijs in opdracht van het College van Rijksadviseurs het huidige gas- en elektranetwerk met dat van 2050. Zij onderzochten ook hoe dat net zichtbaarder zou kunnen zijn, om mensen bewuster te maken van de aanwezige energiestromen. Wist je vroeger met een kolenkachel en kolenkit precies waar alles vandaan kwam en heenging, tegenwoordig zijn energie en warmte nogal abstract met buizen onder de grond en verstopte vloerverwarming.
Palmbosje
Deijs en Heren 5 koppelden het stadswarmtenet aan programma in de openbare ruimte. Het levert intrigerende beelden op van een verwarmd bushokje in de sneeuw, een straatbank voor een palmbosje en een badderende dame in het riet. De Nuon in Amsterdam zag er wel iets in, met name om het imago van stadsverwarming te verbeteren. De uitvoering ging op het laatste moment echter niet door vanwege de kwestie van het onderhoud: lag dat in de openbare ruimte bij de gemeente of bij de Nuon?
Het bushokje en palmbosje maken ook in Club Nine reacties los. Stadsverwarming komt van de fossiele bronnen waar we vanaf willen, wordt gezegd. Is het wel zinnig om te ontwerpen voor die overgangsperiode? En wethouder Van Hooijdonk vindt het niks omdat het lijkt alsof er energie wordt verspild, terwijl we juist moeten leren er zuiniger mee om te gaan. ‘De stadsverwarming van de toekomst moet goedkoper zijn, dát trekt mensen over de streep’, aldus Van Hooijdonk. Zij zou graag zien dat de landelijke politiek binnenkort besluit om de warmtemarkt te openen, want een energieleverancier die los staat van het warmtenetbeheer geeft de consument meer keuze. ‘Bovendien kan de overheid dan net als bij ouderwetse nutsbedrijven zaken afdwingen – al is in de ideale situatie zoiets niet nodig.’
De architectuur die op deze avond de revue passeerde laat alvast zien dat je meer kunt doen dan wettelijk is vereist. En met het bewustmaken zit het ook zonder Warmsterdamachtige plaatjes wel snor. De verandering komt in Overvecht-Noord, HAUT en Van Lieflandpark van alle kanten: architecten, ontwikkelaars, corporaties, bouwers, onderzoekers, huiseigenaren en de overheid. Niet in het minst van Tineke, die bereid is om als proefkonijn onder een windturbine te wonen.
De debatreeks Stad van Morgen wordt georganiseerd door Architectuurcentrum Aorta in samenwerking met TivoliVredenburg en DUIC.
Martine Bakker is freelance architectuurhistoricus, eindredacteur bij Uitgeverij Blauwdruk en redacteur van Blauwe Kamer Jaarboek.