Datum: 15-03-2018

De gemeente Utrecht is inmiddels al zo’n drie jaar in het stadskantoor gevestigd. Burgemeester en wethouders verruilden hun werkkamers in het oude stadhuis voor de bovenste verdiepingen van het Stadskantoor. De raadszaal en de trouwzalen in het oude stadhuis zijn nog steeds in gebruik. De vrijgekomen ruimtes worden verhuurd. Onder andere Architectuurcentrum AORTA en Utrecht Marketing houden er nu kantoor. 

Het karakteristieke grote hagelwitte pand is ondertussen niet meer uit het stadsbeeld weg te denken, maar ook het stadhuis is nog kenmerkend voor het historische centrum. Onderhand zijn er plannen in gang gezet om eveneens het stadhuis een verbeterde functie te geven en het pand te revitaliseren. Maar wat is het verhaal achter dit gebouw, wat is haar ontstaansgeschiedenis, hoe ging het verder en hoe zal het verder gaan?

Een bestuurlijk centrum 
Doordat er nooit een geheel nieuw stadhuis gebouwd is, is het stadhuis symbool geworden voor de eeuwenoude stadsgeschiedenis doordat alle uitbreidingen goed te zien zijn aan het gebouw. Vanouds hadden de schepenen en raad hun eigen vergaderplaats gehad. Dit veranderde in het jaar 1528 toen Karel V de opdracht gaf het stadsbestuur onder te brengen in één centraal gebouw. Om hem te gehoorzamen viel de keuze op het gebouw waar de schepenen al zetel hielden: huis Hasenberg, gelegen op de hoek van de huidige Stadhuisbrug en het Oudkerkhof. In 1537 werden de naast gelegen huizen Groot en Klein Lichtenberg gekocht en werden de drie huizen in 1546 samengevoegd. Op deze wijze had Utrecht een bestuurlijk centrum gekregen, een stadhuis.

Uitbreidingen, verbouwingen en onvervulde dromen
In de loop der tijd is het stadhuis vele malen verbouwd en uitgebreid met aangrenzende huizen. Het bleven echter ondanks verschillende pogingen onderling verbonden panden. Om die reden werd er in 1823 besloten het stadhuis te verbouwen zodat het meer samenhang kreeg. Het complex kreeg een door J. van Embden ontworpen neoclassicistische voorgevel die voor meer architectonische eenheid moest zorgen. Door een periode van maatschappelijke veranderingen in de 19de en 20ste eeuw duurde de situatie niet lang. De industrialisatie en bevolkingsgroei stelden nieuwe eisen en daarmee was er al snel ruimtegebrek in het stadhuis. De wens van de gemeente om in één groot, centraal en representatief gebouw te zitten, bleef bestaan.

Gezicht op de Oudegracht uit 1842. Op de achtergrond zijn de huizen aan de Stadhuisbrug te zien en het stadhuis met zijn neoclassicistische gevel | Beeld: collectie Het Utrechts Archief

Nog steeds niet tevreden
In de loop van de 19de en 20ste eeuw werden verschillende ontwerpen gemaakt en bekeken, maar door de nog enigszins recentelijke verbouwing, uitbraak van de Eerste Wereldoorlog en de kostbare, hoge kosten was het niet mogelijk om deze plannen te realiseren. In 1954 werd er een plan gemaakt door de dienst Stadsontwikkeling waarbij het probleem van de vele functies werd opgelost door de representatieve functies en bureaufuncties uit elkaar te trekken. Het idee was alleen de neoclassicistische gevel te laten staan en daarnaast een twaalf verdiepingen tellende kantorenflat te bouwen. In de jaren ‘60 werd duidelijk dat het ambtelijke apparaat zodanig gegroeid was, dat het combineren van alle diensten en functies in één stadhuis annex kantoorgebouw niet mogelijk was. De oplossing werd gevonden in een spreiding over verschillende kantoorpanden in de stad. Ook zorgde de architect Enric Miralles voor de laatste veranderingen aan het gebouw. Hij gaf het stadshuis een nieuw uiterlijk door de bestaande gebouwen te combineren met nieuwbouw. Ondertussen was de gemeentelijke organisatie ondergebracht in 56 gebouwen, waarvan de helft eigendom van de gemeente was. Veel van deze panden deden niet meer aan de wettelijke eisen en waren toe aan onderhoud. De Utrechtse gemeenteraad vroeg daarom om een nieuw huisvestingsbeleid en met alle kennis die toen verzameld werd, werd “onder één dak” opgesteld.

Zodoende opende 7 oktober 2014 de deuren van het kenmerkende moderne Utrechtse stadskantoor, een wens die al vele decennia bestond. In 1528 gaf Karel V de opdracht alle instellingen onder één dak te plaatsen. In de eeuwen die volgden moest het stadhuis meegroeien met deze eis. Doordat de plek waar het stadhuis zich in de historische stad Utrecht bevond niet kon meegroeien, is er na een lange tijd besloten om een stadskantoor te ontwerpen die aan alle eisen en wensen zou voldoen. Maar wat gaat er nu gebeuren met het stadhuis aangezien een deel van het stadhuis door de Utrechtse gemeente is verlaten?

Gezicht op het Stadhuis (Stadhuisbrug) te Utrecht, met de huizen Het Keyserrijck, De Ster, Leeuwensteyn, Nyenborch en de Vergulde Arent. Op de achtergrond de Vismarkt en de Domtoren | Beeld: collectie Het Utrechts Archief

Toekomst stadhuis
Na 17 jaar is het stadhuis toe aan een flinke opknapbeurt; zowel de buitenkant als de binnenkant worden gerenoveerd. Regulier onderhoud en verduurzaming zijn de hoofdzaak, maar ‘kantoorwerkwensen’ worden ook doorgevoerd. De gemeente Utrecht wil het ‘Huis van de Stad’ aanpassen aan de eisen van deze tijd en voorbereiden op de toekomst, zodat het nog meer een plek is waar mensen samenkomen voor verschillende activiteiten: modern en eigentijds werken, besturen, exposeren, exposities bekijken en hun huwelijk kunnen sluiten. Een huis van de stad voor huurders zoals Aorta, Erfgoed, Utrecht Marketing en Veiligheidshuis én voor bewoners, bestuur en politici.

Het stadhuis wordt toegankelijker gemaakt voor bewoners en bezoekers van de stad. Verschillende wijzingen aan het pand gaan dit bewerkstelligen. Zo zullen de deuren van de oude hoofdingang aan de Oudegrachtzijde weer open worden gemaakt. Zo loop je niet tegen een gesloten gebouw aan, maar wordt je juist aangemoedigd om door het gebouw heen te gaan. Daarnaast komen kleurstellingen uit de geschiedenis van het stadhuis in de stadhuishal terug. Op basis van kleurhistorisch onderzoek zijn de kleuren van verschillende tijdslagen tot heden in beeld gebracht. De dominante en sprekende kleurstellingen uit de 18de eeuw worden in ere hersteld. Dit palet bestond uit geelachtige kleuren met tinten van violet en grijs. Deze kleurstelling zal in 2019 weer in de hal te zien zijn. De ruimte van de stadhuishal wordt hiermee aantrekkelijker en krijgt meer de functie van centraal oriëntatiepunt. De mogelijkheden om te ontmoeten worden versterkt met een koffiebar. Ook zullen de Culturele Zondagen met podia en kleinkunst er een betere plek vinden. Erwin Hebels (projectleider gemeente Utrecht): “het monumentale pand biedt straks alle ruimte aan plaats- en tijdonafhankelijk werken en ontmoeten; het concept van het nieuwe werken.”

Midden juli 2018 zal de verbouwing starten en zo heeft Utrecht dadelijk zowel een modern stadskantoor als een in ere hersteld stadhuis voor Utrecht en haar inwoners.


Anouk Haamans studeert kunst- en architectuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en heeft een minor Heritage & Design aan de TU Delft gevolgd. Haar interesses liggen naast moderne en hedendaagse architectuur ook bij (moderne) monumenten en de herbestemming daarvan.