Datum: 28-02-2022

Utrecht ligt midden in de line of fire in de klimaatcrisis. Elma van Boxel van ZUS [Zones Urbaines Sensibles] pleit voor een bottom-up deltaplan voor de komende eeuw. Hoe ontwerpen we een laagland met toekomst? Deel 1 in een serie Laaglandgenoten!


In de serie Laaglandgenoten! gaan we in gesprek met verkenners en vernieuwers in de klimaatopgave. Hoe bouwen ontwerpers, ontwikkelaars, woningcorporaties, overheden en bewoners aan een toekomstbestendig laagland?  We bijten het spits af met Elma van Boxel, founder en partner bij ZUS [Zones Urbaines Sensibles].


Laaglandgenoten!

Van 1.5 meter afstand naar 1.5 graad,
Met 100 kilometer naar de 10 minuten stad,
Van 1 jaar lockdown naar 10 jaar, tot 2030.
En zo, met 1.5 meter zeespiegelstijging, 100 jaar vooruit…

Eindelijk kunnen we weer dansen…. Genieten van alle vrijheden en intermenselijk contact, weer naar school, naar werk en, in de file. Terug naar het oude normaal?

Hebben we dan echt niks geleerd? Iets positiefs overgehouden aan deze crisis behalve een app met QR-codes? Gaan we gewoon weer met z’n allen vliegend naar Rhodos en slibben onze snelwegen weer dicht?

Wat we in ieder geval hebben kunnen ervaren is waartoe een samenleving in staat is als er zich een crisis aandient. Niet enkel abstracte statistiek, maar met ervaarbare gevolgen, dichtbij. Ook al hadden we het met z’n allen onderschat, binnen no time waren er protocollen, thuiswerkregimes, lockdowns en de ontwikkeling van vaccins.

Van 1,5 meter naar 1,5 graad

Maar vooral zichtbaar in de publieke ruimte was de implementatie van de 1.5 meter architectuur. Overal drong deze zich op en we waren wonderwel in staat om ons ernaar te gedragen. Blijkbaar is een samenleving met behulp van een combinatie van nudging, lichte dwang en eigen inzicht in staat om van koers te veranderen. En, ook nog in hoog tempo. Zelfs de grote bedrijven zagen noodgedwongen in dat het anders moest. Wat was het een kleine stap geweest als staatssteun aan bijvoorbeeld KLM gepaard was gegaan met radicale voorwaarden aan de uitstoot en verduurzaming. Het was een kleine stap van 1.5 meter naar 1.5 graad.

1.5 graad, als maximum toelaatbare temperatuurstijging tot 2100, door 50 procent minder CO2 uit te stoten in 2030, ten opzichte van 1990. Met andere woorden: de klimaatcrisis is in tegenstelling tot de coronacrisis een sluimerende crisis, maar die zich absoluut toont middels droogte en bosbranden, extreme buien met overstromingen. Om Marion Koopmans te citeren, die al jarenlang waarschuwt voor een pandemisch virus: ‘Dat is een belangrijke overeenkomst met klimaatverandering’, ‘Je ziet het aankomen, en toch lukt het maar niet om het op de politieke agenda’s te krijgen, die immers worden gevoed door de waan van de dag. Het is te ver weg en te vaag.’

Het lijkt kenmerkend voor deze tijd: crises die zich steeds nadrukkelijker manifesteren en tegelijkertijd een politiek, aangespoord door haar electoraat, die er niet de urgentie aan kan geven die nodig is. Neem de stikstofcrisis. Ok, we rijden nu 100 kilometer per uur en daarmee zijn we even gered en kunnen we verder bouwen op het laagste punt van Nederland. Maar zijn we dan op de goede weg? 

Laten we via de snelweg met 100 kilometer per uur de 10 minutenstad binnenrijden, want daar wordt wel degelijk hard gewerkt aan de toekomst. Vele steden, en Utrecht voorop, werken aan een 10-minutenstad: Het idee dat een duurzame, gezonde en gelukkige samenleving gedijt bij het gegeven dat alle vitale functies binnen handbereik zijn. Hierdoor maken we beter gebruik van de stad als infrastructuur door ze verder te verdichten, en kunnen we daarmee de buitengebieden ontlasten. Maar waar Utrecht de komende jaren nog haar groei binnenstedelijk kan opvangen in onder andere de Merwede-kanaalzone, daar zal voor de komende decennia serieus moeten worden gekeken naar buitengebieden om de groei op te vangen. Gaan we de dan toch de veenweidegebieden ontginnen of gebruiken we de hogere delen om klimaatbestendig te kunnen bouwen?

Want als we, zoals nu is te verwachten, niet onder de 1.5 graad zullen blijven, dan moeten we ook rekening houden met minimaal 1.5 m zeespiegelstijging tegen het einde van deze eeuw. 1 Meter stijging kunnen we volgens de ingenieurs van Rijkswaterstaat nog aan met ons systeem van dijken, boezems, sluizen en pompen. Daarboven moeten we toch echt naar andere middelen grijpen. Die 1.5 meter aan het einde van de eeuw is feitelijk ‘overmorgen’ in de wereld van de ruimtelijke ordening en vastgoedontwikkeling.

In the line of fire

Statistieken en wetenschappelijke rapporten gaan ons geen helderheid verschaffen in wanneer dat omslagpunt bereikt zal zijn. Het is juist de opeenstapeling van freak events die ervoor zorgt dat er geen geloofwaardige projectie en daarmee beleid gemaakt kan worden. Van een lineaire ontwikkeling naar dat moment is geen sprake en dus zullen we ons hoe dan ook bij alles wat we doen moeten gaan voorbereiden op die transitie. Dat gaat echter veel verder dan van tender naar tender energieneutraal en natuurinclusief bouwen. Het gaat over de vraag wat we met onze infrastructuur moeten, hoe we omgaan met het opgebouwd stedelijk kapitaal in het laaggelegen deel van Nederland, en hoe de verhoudingen tussen west en oost-Nederland gaan worden. Utrecht ligt midden in the line of fire.

Alleen al met de binnenlandse groei moeten op de korte termijn de denkbeeldige 1 miljoen woningen gebouwd gaan worden. Tel daarbij op dat er in de komende decennia een heuse migratie- en toerismestroom gaat ontstaan vanuit Zuid-Europa, dat wegens aanhoudende droogte en bijbehorende branden steeds minder bewoonbaar zal zijn, laat staan een fijne vakantiebestemming. De klimaatverandering zal ervoor zorgen dat Nederland een zeer aangenaam Middellandse Zeeklimaat krijgt en in combinatie met het diverse landschap een ideaal vestigingsmilieu. Dus reken op nog maar een paar miljoen huizen erbij.

De hoop dat de radicale transitie die ons land moet ondergaan wordt aangestuurd en geregisseerd door de politiek lijkt op dit moment misschien iets te optimistisch. Uiteindelijk is het de waan van de verkiezingen en het electoraat dat het tempo bepaald. Met een nieuwe sluis hier en een dijkverhoging daar stevenen we letterlijk af op onze ondergang.

Bottom-up deltaplan

Het is misschien wel tijd voor een bottom-up deltaplan. Hiermee kunnen we enerzijds groots denken over hoe ons land er over 100 jaar uit kan zien, maar kunnen we anderzijds op regionaal en lokaal niveau met voorbeeldprojecten laten zien hoe het anders kan en moet. Lokale overheden, waterschappen, maar juist ook beleggers en ontwikkelaars moeten worden uitgedaagd om verder te gaan dan de businesscase voor de komende 20 jaar. En hier behalve de economische en sociale agenda ook de klimaatagenda in mee te nemen.

[tekst gaat door onder afbeelding]

Beeld: ZUS [Zones Urbaines Sensibles]

ABN Amro bank, goed voor 1.8 miljoen hypoheken, berekende, in samenwerking met Deltares, dat het een immense opgave zal zijn om de noodzakelijke energietransitie in alle bestaande en nieuwe hypotheken binnen 10 jaar door te kunnen rekenen. Maar het onderzoek toonde ook aan dat de te verwachte aanpassingen aan huizen en hun funderingen, als gevolg van bodemdaling en zeespiegelstijging, niet meer betaalbaar in hypotheken kunnen worden verwerkt. Daarnaast gaan er geluiden op binnen waterschappen om geen oneindige garanties meer af te geven, omdat ze het simpelweg niet kunnen garanderen. Op dat moment gaat de basis onder alle gebiedsontwikkeling schuiven en moet er wel gekeken worden naar radicaal andere klimaatbestendige scenario’s.

Privaat initiatief en kapitaal

Want hoe maken we nieuw stedelijk landschap dat ook over 100 jaar nog bestaansrecht heeft? Van nieuwe duinlandschappen tot drijvende wijken. Van Schiphol met een dubbele boezem tot een opgetilde A12. En, wie neemt het initiatief?

In de negentiende eeuw werd de eerste vers waterleiding naar Amsterdam geïnitieerd door schrijver en advocaat Van Lennep. Met behulp van welgestelde families wist hij binnen afzienbare tijd de stad Amsterdam van drinkwater te voorzien, afkomstig uit de duinen. Vandaag de dag wordt er nog steeds 70 miljoen m3 water gezuiverd om de hoofdstad te doen leven. Privaat initiatief en kapitaal voor het publieke goed en voor de lange termijn. Dat is hoe grote delen van Nederland in de voorbije eeuwen zijn gecreëerd en de welvaart en gezonde leefomgeving zijn bevorderd.

Zoetwatervoorziening is tegenwoordig nog steeds relevant en soms schaars, maar misschien niet meer het grootste probleem. Dat geldt niet voor de conditie van ons landschap, dat verzakt, verzilt en langzaam overspoelt. En dat terwijl we miljoenen huizen moeten bouwen. Ook nu zullen we het moeten hebben van progressief en proactief handelen van private partijen die voor de publieke zaak willen opkomen. Ook nu moeten lokale overheden en waterschappen samen werken, voorbij de 10 minutenstad, aan het 100-jarenland!

Het zijn de grondbezitters, beslissers, huizenbouwers en stadsontwikkelaars, die tezamen een groot deel van Nederland zullen gaan inrichten en zullen bepalen. De toekomst ligt in hun handen en dus ook de keus om daadwerkelijk verder te kijken dan de waan van het aankomend decennium. Om nog bewoners met een hypotheek te kunnen huisvesten zullen nieuwe wegen moeten worden verkend en nieuwe voorbeeldprojecten worden gemaakt. Met elkaar hebben we de power en de schaal om dat te doen en Nederland heeft dat nu echt nodig. Zeker nu de politiek te druk is met zichzelf tot aan de volgende verkiezingen. Laten we daarom de handen ineenslaan en een laagland met toekomst ontwerpen!

Elma van Boxel


In de serie Laaglandgenoten! geeft AORTA het woord aan sleutelfiguren in het ruimtelijke domein. Wat is het antwoord van ontwerpers, ontwikkelaars, woningcorporaties, overheden en bewoners op de klimaatuitdaging? Wat is nodig om een laagland met toekomst te ontwerpen? 

 

 

Ook interessant: