Datum: 05-11-2013

Tekst: Anka van Voorthuijsen

“Je eigen huis laten ontwerpen is momenteel niet erg populair”

Een GPR-score van 7,5. Een EPC van minder dan 0,3 en dat alles om een goede DPL te halen: wie als leek mee wil praten over duurzaam bouwen kan een spiekbriefje met afkortingen goed gebruiken. Dat bleek tijdens een bijeenkomst in Aorta, waar energie-experts hun kennis deelden met geinteresseerde aspirant-zelfbouwers. De deskundigen waren er in de meerderheid, het aantal belangstellenden was bedroevend laag. Dat is treurig, maar ook logisch. Zelf je eigen huis laten ontwerpen en bouwen, of dat als collectief doen, is momenteel niet erg populair. De gemeente Utrecht, die op het voormalige Veemartkterrein plaats heeft voor 550 woningen en daar gráág veel zelfbouwers ziet komen, merkt dat goed. Het aantal verkochte kavels is op de vingers van één hand te tellen. De buurtsupermarkt, basisschool en buitenschoolse opvang in de nieuwe wijk zijn inmiddels geschrapt. Streven is nog steeds (volgens de site) om de nieuwe wijk in de eerste helft van 2016 helemaal ‘af’ te hebben. Dat wordt ongetwijfeld een paar jaar later.

Onder de titel ‘Je huis als energiecentrale’, was de ontmoeting met energie-experts geregeld door architect Jan Wijnand Groenendaal. Hij is de initiatiefnemer achter MarktMeesters, dat een appartementencomplex in collectief particulier opdrachtgeverschap in Veemarkt wil bouwen. Ook dit project heeft last van de crisis en wellicht ook van enige koudwatervrees. De benodigde elf deelnemers om van start te gaan, hebben zich nog niet gemeld.

Eisen aan duurzaamheidsgehalte

Aangezien de gemeente Utrecht duidelijke eisen stelt aan het duurzaamheidsgehalte van de wijk, is het handig als toekomstige bewoners ook weten hoe ze al die normen en waarden op energiegebied straks kunnen gaan halen. Er is veel expertise op energie- en duurzaamheidsgebied, maar er zijn ook veel wegen die naar Rome leiden. En de gemiddelde leek heeft geen idee wat er allemaal moet en mogelijk is. De energie-experts op hun beurt, hebben weinig direct contact met bewoners. Voor wie zelf wil gaat bouwen is het natuurlijk handig om van de hoed en de rand te weten, zodat je weet wat er te kiezen valt.

Arno Harting (gemeente Utrecht) kwam met een toelichting op de ambitie om in Veemarkt duurzaam, dat wil zeggen ‘mens- en milieuvriendelijk’ te bouwen. Dat wordt ondermeer gemeten aan de hand van de GPR. Die laatste afkorting staat voor gemeentelijke praktijkrichtlijn, maar die term gebruikt niemand. De GPR loopt van een schaal 1-10 en wordt vastgesteld aan de hand van een checklist met vijf punten: energie, gezondheid, milieu, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Een lijst waarmee je alle kanten op kunt, want met bewonersparticipatie scoor je hier hoog, maar bijvoorbeeld ook met bouwen in hout of met het rolstoeltoegankelijk maken van een woning. Om er nog maar eens een afko tegenaan te gooien: uiteindelijk leidt dat tot een mooie DPL voor de hele wijk, Duurzaamheids Prestatie Locatie. Harting legde uit hoe het werkt: omdat je in Veemarkt dichtbij de snelweg zit, volgt er automatisch een relatief lage score op het thema gezondheid. Om toch die GPR van 7,5 te halen moet je dat compenseren met een hogere score op de andere thema’s, bijvoorbeeld op participatie, rolstoeltoegankelijkheid of materiaalkeuze. De EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt), die ook onderdeel is van de GPR moet in Veemarkt onder de 0,3 komen. De EPC zegt alleen iets over de energiezuinigheid van de woning (het gebouwde deel) en niet hoe de bewoners met water of  energie-verslindende gadgets omgaan. Harting: ‘Als zelfbouwer maak jij de keuzes, dit is maatwerk. Jij bepaalt als bewoner op welke punten je hoog wilt scoren. Grijp die kans.’

Duurzaam bouwen gaat vaak over apparaten. Martin Kleintunte van het Idet (Informatiecentrum Duurzame Energie Technieken) kwam met plaatjes van lompe grijze kasten, maar die kunnen er dus wel bij helpen om een woning energieneutraal te maken en dat is in 2020 verplicht. De ‘schil’ moet goed zijn en daarna kun je zelf stroom opwekken, zelfvoorzienend worden of de uitstoot van afvalstoffen voorkomen. Geen kunst aan met behulp van een houtkachel, lagetemperatuurverwarming, warmtewinning uit ventilatielucht, zonnepanelen, windmolens of die grijze kasten, een warmtepomp met buffervat dus. En al die techniek kan zowel individueel als collectief worden ingezet.

Peter Heideman (architect, KasCo) hoopt dat er straks veel prefab-kasconstructie in Veemarkt te zien zullen zijn. Door zo’n oversized wind- en waterdichte schil over een woning te zetten en er constructief aan te koppelen reduceer je het energieverbuik, vergroot je de woonoppervlakte met een flinke bufferruimte, je verbetert het wooncomfort en er ontstaat  grote vrijheid in het ontwerp van de woning onder de kas. ‘Van zwaar en massief naar licht en gelaagd wonen’. In de bufferruimte kan gedurende het grootste gedeelte van het jaar heel erg veel, van buiten eten tot poedelen in een zwembadje. De glazen huls kan anticiperen (zonwerende folie, ramen openzetten) op het buitenklimaat, ingewikkelde machines zijn overbodig. ‘Verblijf in de kas 9 maanden per jaar zonder jas’, promootte Heideman. En: ‘lekker simpel’.

De deskundigen aan het woord

Namens Active House waren drie deskundigen aanwezig. Een Active House is volgens Harm Valk ( Nieman Consultancy) ‘een huis dat meer geeft dan neemt’. Het gaat erom dat de bewoners zich prettig voelen. Dat hangt niet alleen van energieverbruik af, maar bijvoorbeeld ook van (dag)lichtinval en ventilatie. Door het invullen van een soort spinneweb is te bepalen in hoeverre en op welke onderdelen (comfort, energieverbruik, omgeving) een woning ‘active’ is. ‘Je weegt elementen tegen elkaar af, net zoals bij GPR.’ Ook een fan van Active House: Atto Harsta (Aldus Bouwinstallatie). Want het gaat er bij deze aanpak om dat je als bewoner zelf kiest welke punten je belangrijk vindt bij duurzaamheid. Dus draait het niet alleen om energieverbruik, maar in een eerder stadium bijvoorbeeld al om de keuze van het bouwmateriaal en later juist om het gedrag van de gebruiker. ‘Als elk adres over anderhalve auto beschikt kun je een wijk eigenlijk al niet meer duurzaam noemen’. Een woning isoleren is goed, maar niet als dat met ongezond en absoluut niet duurzaam (want op aardolie gebaseerd) purschuim gebeurt. Led verlichting is duurzaam, maar een jacuzzi in de tuin is vrijwel zeker een energieslurper. Om te beoordelen hoe duurzaam een oplossing is, moet je gebied, gebouw en gebruiker samen bekijken, in de visie van Active House. Raymond van Hattum (Velux) toonde een voorbeeld van Nederlandse active houses. In Montfoort zijn weinig populaire en tochtige jaren zeventig huizen enorm opgeknapt door ze te renoveren maar ook door er een lichte nieuwe zolderverdieping met grote ramen (Velux, dus) op te plaatsen. Mensen moeten machines altijd kunnen overrulen, vinden ze bij Active House. ‘En die machines moeten wel gebruiksvriendelijk zijn. Wie snapt zo’n warmtepomp nou precies?’ In het buitenland zijn al meer active houses gebouwd, er zijn eigenlijk geen beperkingen op het gebied van architectuur.

Vera Yanovshtchinsky (architect, auteur van Architectuur als Klimaatmachine) vindt dat een prettig woonklimaat zoveel mogelijk zonder machines gerealiseerd moet worden en dat kan ook, stelt ze in haar boek (uitgeverij SUN). Je moet de natuur en het gebouw zelf voor je laten ‘werken’. Bijvoorbeeld door ruimtes slim te oriënteren op de zon: de huiskamer op het zuiden, de slaapkamer op het oosten (wakker worden met de opgaande zon, ’s avonds koel), de keuken ook op het oosten want daar wordt sowieso veel warmte geproduceerd. Maak weer luiken voor de ramen, ideaal om de zon buiten te sluiten overdag, of de warmte binnen te houden ’s nachts. Ook: een zonneschoorsteen. Een fraai bouwwerk en ideaal voor natuurlijke ventilatie. ‘Ik zet liever een raam open dan de airco aan. Ook als alle energie schoon en gratis zou zijn. Ik wil het liefst comfortabel zónder stekker.’

Weinig belangstelling

Dat er weinig publieke belangstelling was voor de avond komt omdat er op dit moment gewoon nauwelijks wordt gebouwd, vermoedden de aanwezigen. ‘Als je niet bezig bent met het bouwen en ontwerpen van een huis, als er nog niet eens een schetsontwerp is, ben je ook niet ontvankelijk voor informatie over de duurzaamheid van dat huis.’


Anka van Voorthuijsen is journalist en eindredacteur. Ze schrijf vooral voor dagbladen en tijdschriften.