Datum: 06-05-2013

Tekst: Ingeborg Thoral

Ik vind het belangrijk dat we bouwen aan duurzame, veerkrachtige steden. Dat betekent dat als er gaten vallen in de stad, we moeten kijken naar potentiële invullingen op de korte, middellange en lange termijn. En als er daarbij ook nog oog is voor cruciale schakels in de structuur van de stad, dan zijn we op de goede weg.

Om welke schakels gaat het dan? Voor een gezonde, duurzame stad is het noodzakelijk dat er vanuit de hele stad groen/blauwe verbindingen met het buitengebied bestaan of ontstaan, zodat er een eenvoudige uitloop naar de buitengebieden is. Daarmee versterk je de recreatieve kracht van de stad, de leefbaarheid, de ecologie in de stad, je werkt aan hittebestrijding waardoor de klimaatbestendigheid van de stad verbetert en vaak versterk je op die manier ook bestaande cultuurhistorische elementen door ze (weer) met elkaar in verband te brengen.

Wie gaat dat betalen?

De hamvraag bij het bouwen aan deze schakels is: wie gaat dat betalen? Want we gaan steeds meer ‘organisch’ ontwikkelen, kleinschalig en vanuit de locatie. Kleinschalige ontwikkelingen hebben als grote aantrekkingskracht dat ze gedragen worden door de samenleving, dat de eindgebruiker vaak al bij de planontwikkeling aanwezig is. Het nadeel van deze ontwikkelingen is dat het meestal ‘het kan net uit’ rode ontwikkelingen zijn, zonder onderliggende grootschalige exploitaties waarvan een gedeelte gereserveerd wordt voor  investeringen in de gemeentelijke openbare ruimte. Bij kantoortransformaties begint dit steeds duidelijker te worden: die vinden plaats juist in die gebieden waar je vaak al een zichtbare behoefte hebt om wat te doen aan de openbare ruimte. Dáár zou je  investeringen willen doen in een plezierige groen/blauwe, recreatieve en ecologische verbinding, maar daar ontbreken door de krappe exploitaties bij transformaties de middelen om zelfs maar een beetje in de openbare ruimte te investeren. Een gemeente als Nieuwegein wordt zich bijvoorbeeld steeds bewuster van dit vraagstuk: mede door de pro-actieve houding van de gemeente vinden daar meer en meer succesvolle transformaties van leegstaande kantoorgebouwen plaats. Tegelijkertijd zijn er echter weinig tot geen fondsen voor herstructurering van de omringende openbare ruimte en de transformaties leveren de gemeente ook geen gelden op. De transformerende stad als potentiële achterstandsbuurt? Dat kan niet de bedoeling zijn van duurzaam hergebruik! Gemeenten kunnen dit tij keren door, bijvoorbeeld, een deel van de gemeentegelden die zij de komende 10 jaar voor de toegevoegde woningen krijgen, te reserveren voor extra investeringen in de openbare ruimte. Maar dat vergt een andere kijk op de traditionele wereld van overheidsfinanciën…

Goede voorbeelden

Tegelijkertijd zijn er ook goede voorbeelden van duurzame invullingen van de ‘gaten in de stad’. Een mooi initiatief bijvoorbeeld, bottom-up en met veel draagvlak onder buurtbewoners, is het initiatief van een aantal buurtbewoners om een braakliggend terrein langs het spoor om te toveren tot stadstuin. Bekijk het filmpje van de Cremertuin. Door de prachtige vorm en de aandacht in de sociale media zijn er inmiddels gesprekken met de NS gaande over de realisatie hiervan. Als dit lukt, is er weer een klein groen pareltje toegevoegd aan de binnenstad van Utrecht.

Ook bij de grotere gebiedsontwikkelingen zie je dat gemeenten heel nadrukkelijk oog voor de groen/blauwe schakels hebben en houden. De gemeente Utrecht heeft bij de inpassing van de NRU bijvoorbeeld het doorlopen van de Klopvaart (zie foto) een centrale plek gegeven. Als letterlijk groen-blauwe verbinding van de binnenstad met het buitengebied is er bijna geen mooier voorbeeld dan het doortrekken van de Klopvaart.

Speerpunten

Maar juist bij de kleinschaliger, organische ontwikkelingen blijft het de vraag hoe ze effectief bij kunnen dragen aan het verbeteren van de kracht van de stad. Het is één van mijn speerpunten als adviseur ruimtelijke kwaliteit bij de provincie Utrecht. En ik pak dit speerpunt graag met u op: als u initiatieven kent, ideeën heeft over de financiering van de groen/blauwe structuren of anderszins kansen ziet om de structuur van de stad te versterken, dan nodig ik u van harte uit om met mij in gesprek te gaan.

U kunt mij bereiken via marielle.hoefsloot@provincie-utrecht.nl.


Ingeborg Thoral, Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit. De provincie Utrecht werkt sinds 2009 met een onafhankelijke adviseur ruimtelijke kwaliteit. Ingeborg Thoral is de huidige adviseur . Zij heeft deze functie per 1 februari 2013 overgenomen van haar voorganger Han Lörzing. Ingeborg Thoral adviseert Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht gevraagd en ongevraagd over hoe zij de ruimtelijke kwaliteit in de provincie Utrecht kunnen behouden en verbeteren. Daarnaast adviseert zij gemeenten, organisaties als Rijkswaterstaat of het Utrechts Landschap en initiatiefnemers van grotere ontwikkelingen in de provincie Utrecht. Thoral stelt momenteel een werkprogramma op met 5 speerpunten waarop zij zich de komende 2 jaar wil richten.