Datum: 29-05-2019

Het zal architectuurliefhebbers in Utrecht niet zijn ontgaan dat er een nieuw boek verscheen. Arjan den Boer, Bettina van Santen en Ronald Willemsen schreven over de geschiedenis van de Utrechtse wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.

Bij het onderzoek daarvoor stuitten ze op nooit gepubliceerd beeld en andere verrassingen, onder meer over architect Piet Dingemans (1910-1970). Alle reden voor een lezing met rondleiding in Dingemans’ voormalige woonhuis en kantoor in Tuindorp Oost.

Door Martine Bakker

Het Dingemanshuis aan het einde van de Huizingalaan ziet er ongeveer zo uit als het klinkt: alsof er een verstrooide professor woont die grappige uitvindingen doet. Wat meteen in het oog springt is het torentje. Maar ook de grove, grijze stenen van de muren zijn ongebruikelijk. Bovendien zitten daar gaten in en steken er ribbels uit.

De echte meneer Dingemans was geen uitvinder maar architect. Hij begon in 1944 alvast een eigen bureau en kreeg na de Tweede Wereldoorlog meteen veel opdrachten. Piet Dingemans (1910-1970) werkte korte tijd samen met een andere Utrechtse architect, Sjoerd Wouda. Hun wegen scheidden na onduidelijkheid over de opdracht voor Trans 1 op De Uithof – Wouda maakte uiteindelijk het ontwerp. Ook runde Dingemans een paar jaar het architectenbureau van zijn broer in Maastricht. Dit leverde hem in 1961 zijn bekendste werk op: het conservatorium van Maastricht, nu een rijksmonument.

Het Dingemanshuis stamt uit 1964 en is sinds kort een gemeentelijk monument. Het woonhuis van de architect bevond zich op de eerste verdieping, zijn bureau lag op de begane grond. De plattegrond was voor die tijd vooruitstrevend. Met schuifpuien konden delen van de woonkamer worden afgescheiden en er was een open keuken met een bar die nog altijd futuristisch oogt. De torenkamer was het domein van mevrouw Dingemans, die er schilderde en mediteerde. Al moest de toren volgens zoon Frans Dingemans ook gewoon opvallen: op die manier maakte zijn vader reclame.

Het huis heeft slim geplaatste daklichten, waaronder vier ramen boven een ‘binnenpatio’. De ramen aan de zijkant waren in de oorspronkelijke tekening veel groter. Toen Dingemans ergens een partij dubbelglas op de kop kon tikken week hij daarvan af. Was de oorspronkelijke tekening uitgevoerd, dan had het Dingemanshuis meer weg gehad van het tegenoverliggende schoolgebouw – toen de Schildersschool, nu Nimeto – dat ook door Dingemans is ontworpen.

De grijze stenen zijn B2-betonblokken. Zij werden ontwikkeld door Bredero, die ze onder meer gebruikt bij de bouw van Hoog Catharijne. Om beton uit te sparen en het metselen te verlichten waren de blokken hol. Ook hadden ze voor het gemak een messing en groef. Heel creatief zetten de architecten uit die tijd – Gerrit Rietveld voorop – de blokken op hun kant, zodat de messing uitstak, of het gat gewoon te zien was. Aan de Huizingalaan deed Dingemans dit bij de muur van het terras en bij de torenkamer.

De lezing en rondleiding van 25 mei trok zo’n 40 belangstellenden. Bij de entree – in de rond 2000 aangebouwde extra kantoorruimte – kregen zij een folder van de makelaar in de hand gedrukt. Het Dingemanshuis staat namelijk te koop. In het kader van het Bauhausjaar stelde Frans Dingemans de ongebruikte kantoorruimte beschikbaar voor een tentoonstelling van het galeriecollectief Vierplus. En mocht een select groepje ook het woongedeelte zien. Dat bleek nog verrassend in tact. Een heerlijke jarenzeventiggeur vervolmaakte de time warp. De vraagprijs van 3000.000 euro rukte je daar weer bruusk uit weg.

Deze blog is een bewerking van Martine Bakkers architectuurcolumn in het Utrecht Uitagenda Magazine.

Ook interessant: