Datum: 31-03-2017

In Utrecht is veel aandacht voor (nieuwe) economische ontwikkelingen. De aandacht voor de bestaande wijk- en buurteconomie lijkt daardoor wat achter te blijven. Er wordt ingezet op kwaliteitsverbetering, maar wat houdt dat in? En werkt het?

Tekst Maurice Hengeveld

De verwachte explosieve groei van het aantal inwoners genereert in Utrecht de laatste tijd terecht veel aandacht voor wonen. Verdichting, gezonde verstedelijking en (nieuwe vormen van) mobiliteit zijn hét gespreksonderwerp van de dag. Maar wat doet de gemeente voor de economie in de oude wijken? Een speurtocht naar beleid en aanpak met Winkelcentrum Rivierenwijk als voorbeeld. 

Nieuwe economie versus bestaande economie
Nieuwe winkels voor Leidsche Rijn Centrum’, kopte eind januari een artikel op duic.nl. Daarin aandacht voor de komst van zes nieuwe winkels aan de Grauwaartsingel in het nieuwe Leidsche Rijn Centrum. Dat mag zich, evenals het toekomstige Nieuw Hoog Catharijne, al geruime tijd op een brede belangstelling verheugen bij lokale nieuwsvoorzieningen, maar ook binnen het gemeentelijk beleid is er veel aandacht voor deze belangrijke toekomstige winkelvoorzieningen. Terechte aandacht, wat niet wegneemt dat ook reeds bestaande winkelvoorzieningen in de stad baat zouden hebben bij een nadrukkelijke politieke bemoeienis met de gang van zaken daar. Is er eigenlijk gemeentelijk beleid gericht op het in stand houden en stimuleren van bestaande voorzieningen in wijken en buurten en hoe ziet dat er uit?

Behoefte aan voorzieningen groeit mee
In de ‘Ruimtelijke Strategie 2016: Utrecht kiest voor gezonde groei!’ staat groei, verdichting en gezonde verstedelijking centraal, maar er wordt ook gemeld dat ‘de behoefte aan voorzieningen meegroeit met de bevolking. Naast sport, onderwijs, maatschappelijke- en culturele voorzieningen en leisure gaat het daarbij ook om winkelvoorzieningen.‘ Over de detailhandelsstructuur in Utrecht wordt aangegeven dat deze wordt ‘gekenmerkt door concentratie en fijnmazigheid. Dat vraagt telkens om maatwerk per gebied. In de kleinere centra bieden we ruimte aan schaalvergroting waar dat wijk- en buurtcentra in stand helpt te houden. Bij de kleinere strips zetten we niet per definitie in op handhaven van de detailhandel, wel op het faciliteren van diverse functies om leegstand te helpen voorkomen.

Gemeentelijk beleid
Op de gemeentelijke website is via ‘bestuur en organisatie – beleid – detailhandelsbeleid’ informatie te vinden over de beleidsdoelen van Utrecht als winkelstad. Daar valt te lezen dat de gemeente ‘in de wijken een adequaat winkelaanbod wil realiseren, waar inwoners terecht kunnen voor een compleet aanbod van dagelijkse boodschappen. Buurtwinkelcentra zijn bovendien belangrijk voor vitale, leefbare wijken en hebben een duidelijke sociale functie.’ Concreet beleid staat omschreven in het ontwikkelingskader detailhandel 2012. Dit beleidskader wordt gebruikt om detailhandelsontwikkelingen te toetsen en beschrijft op hoofdlijnen de winkelstructuur in Utrecht, de verwachte marktontwikkelingen voor de komende jaren én hoe de gemeente daarmee de komende jaren wil omgaan. In de notitie Detailhandel Utrecht 2015 van de gemeente Utrecht staan de trends en ontwikkelingen in de detailhandel in Nederland en Utrecht. Ook geeft het inzicht in de actuele stand van zaken in de verschillende winkelgebieden in de wijken van Utrecht, de beleidsuitgangspunten en de acties en ontwikkelingen die hier zijn of (zullen) worden uitgevoerd.

Belangrijke winkelvoorziening
Eén van die belangrijke Utrechtse winkelgebieden ligt in de wijk Zuidwest. Wie via de Koningin Wilhelminalaan en vervolgens over de Balijebrug in Utrecht West de stad nadert passeert bijna ongemerkt een winkelgebied rond de drukke verkeerskruising Balijelaan/Rijnlaan/Vondellaan/Croeselaan. Opererend onder de naam Winkelcentrum Rivierenwijk proberen de gezamenlijke ondernemers er de pr rond het gebied wat extra’s mee te geven met af en toe een leuke actie of een berichtje over één van de winkels op een speciaal daartoe aangemaakte Facebookpagina. Hoewel er van een echte samenhang zo op het oog geen sprake lijkt vormen zij samen wel de belangrijkste winkelvoorziening tussen Rivierenwijk en Dichterswijk. Menig buurtbewoner komt er al dan niet op dagelijkse basis bij de circa 40 winkeliers en dienstverleners, variërend van verswinkel tot interieurdesign en van gezondheidscentrum tot reisbureau.

Toenemende leegstand
Rond Winkelcentrum Rivierenwijk viel in de notitie Detailhandel Utrecht 2015 te lezen dat de leegstand er de afgelopen jaren toenam, maar dat is inmiddels achterhaald. Wel treedt er steeds meer menging op met maatschappelijke dienstverlening en horeca. Als gevolg van de veranderende marktvraag worden er in toenemende mate verzoeken ingediend voor andere initiatieven in de persoonlijke en medische dienstverlening. Een trend die ook bij het winkelend publiek vanzelfsprekend is doorgedrongen. Al in 2012 vertrok de populaire outdoor winkel Bever vanaf de Balijelaan naar een vestiging in de binnenstad en medio 2016 sloot elektrospeciaalzaak Scheer & Foppen aan de Vondellaan zijn deuren wegens faillissement. Verderop aan de Vondellaan verdween de pandjeswinkel Used Products. Aan de Rijnlaan sloot het Chinees-Indisch afhaalrestaurant Koh Sing en verhuisde Cigars N More naar een kleiner pand aan de overkant vanwege afgenomen klandizie.

De panden van Used Products verbouwd tot appartementen. Foto Maurice Hengeveld

Beoogde aanpak
Om een goed beeld te krijgen van de huidige trends en ontwikkelingen in het winkelgebied werd in opdracht van de afdeling Economische Zaken en Wijkbureau Zuidwest in 2014 een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren ervan. De resultaten zijn in 2015 besproken met ondernemers uit de wijk. Eén van de conclusies was om de commerciële functies, zoals winkels en dienstverlening, zoveel mogelijk te concentreren in het kerngebied, gelegen tussen Rijnlaan 31 en het tegenovergelegen Rijnlaan 34 tot en met de kop van het winkelcentrum aan de Balijelaan. Uitgangspunt daarbij is om de detailhandelsfuncties te behouden. ‘Staat een pand echter langer dan twee jaar leeg dan wordt bekeken of verruiming naar horeca of maatschappelijke dienstverlening mogelijk is. Dit kan alleen met een ontheffing door B&W. Voor de panden waar al een bredere bestemming op ligt wordt die gehandhaafd. Buiten het kerngebied is ruimte voor functieverandering naar bijvoorbeeld wonen.

Nog weinig effect
De uitwerking van deze inzet vertaalt zich (nog) niet heel nadrukkelijk in een overtuigende verbetering van de situatie. Waar Bever in 2012 vertrok huurt sinds 2016 fietshandel IZI-bike een deel van het winkelpand. Eerdere plannen rond de opening van restaurant Croes in het aangrenzende deel zijn inmiddels vervallen in verband met het niet rondkrijgen van de financiering. Het pand wordt nu verbouwd tot pizzeria, niet de eerste in de buurt. Het ruime winkelpand van voorheen Scheer & Foppen aan de Vondellaan staat nog leeg en dat van Used Products werd binnen een half jaar gesplitst en verbouwd tot appartementen. Voor Chinees-Indisch afhaalrestaurant Koh Sing aan de Rijnlaan werd eerder een vergunning tot splitsing en verbouwing afgegeven. Die plannen werden echter bijgesteld op aandringen van de eigenaar van de direct ernaast gelegen IJssalon Lorenzo. Er komt nu een koffiezaak op de begane grond en erboven woningen.

De praktijk
De rol van de gemeente bij de herwaardering van het winkelgebied, zo blijkt uit de gemeentelijke begroting voor 2017, is verbindend, enthousiasmerend en faciliterend van aard. Een rol die er nadrukkelijk op gericht is om bewoners en ondernemers een meer actieve rol te geven in het proces. Waarin zich dat vertaalt en hoe dat uitpakt is voor buitenstaanders moeilijk waarneembaar.

Geen sturende rol dus (meer) van de gemeente bij het stimuleren en/of herwaarderen van de wijkeconomie, hoe pakt dat uit in de praktijk? Ondernemers in het winkelgebied blijken daarover niet zozeer negatief gestemd, maar zijn wel kritisch waar het gaat om de rol die de gemeente speelt. Dick van Schip, eigenaar van de gelijknamige keurslagerij aan de Balijelaan en bestuurslid van ondernemersvereniging Rivierenwijk, stelt het als volgt: ‘Plannen rond herbestemming hier in de buurt wringen nog wel eens met het door ondernemers gewenste en door de gemeente gecommuniceerde uitgangspunt inzake het behoud en voortbestaan van de detailhandelsfuncties.’

Woontoren op de hoek Vondellaan en Croesestraat. Fotodienst Het Utrechts Archief.

Aanpak wringt
Met gemak weet Van Schip een aantal voorbeelden te noemen van hoe de aanpak gevoelsmatig dikwijls wringt met het belang van ondernemers. ‘Naast de herbestemming van Koh Sing speelde bijvoorbeeld eerder al een verschil van inzicht rond de nieuwbouw op de hoek Croesestraat/Vondellaan, waar nu de Albert Heijn zit’, stelt Van Schip. ‘Ondernemers hadden graag gezien dat de Albert Heijn zijn entree zou krijgen aan de kant van de Croesestraat, georiënteerd op het aangrenzende plein. De entree kwam uiteindelijk aan de Vondellaan waardoor bezoekers van de Appie minder snel geneigd zijn het winkelgebied in te lopen. Gemiste kans. En recenter speelde de herbestemming van het voormalige wijkgebouw Tolsteeg/Vaartsche Rijn op de hoek Croesestraat/Balijelaan tot woongebouw. Ondernemers, met de direct ernaast gelegen Apotheek Buijs voorop, hebben gepleit voor een bestemming als dienstencentrum met bijvoorbeeld een dokterspraktijk om daarmee aansluiting te bevorderen met de ‘om de hoek’ gelegen Albert Heijn. Dat kwam er niet.

Geen woorden maar daden
De door Van Schip geschetste voorbeelden lijken zich inderdaad niet 1,2,3 te verhouden tot wat in het Wijkactieprogramma 2014-2018 voor Zuidwest (zie pagina 23) als één van de speerpunten vermeld staat: ‘Maak de Rijnlaan/ Balijelaan (weer) de as van de wijk. Geef bedrijfjes de ruimte. Maak ze zichtbaar. Benut de kracht van het ondernemerschap in de wijk meer.’ Van Schip: ‘Als dat de bedoeling is moet je wel meer en/of beter naar ondernemers luisteren als ze met ideeën komen en je als gemeente actief inzetten voor hun voortbestaan!’ Vanuit de gemeentelijke afdelingen zou er, volgens Van Schip, actiever kunnen worden ingezet op het onderhouden van contact of – bijvoorbeeld vooruitlopend op plannen en bestemmingswijzigingen – overleg plegen met de ondernemersvereniging in het gebied. ‘Nu lijkt de gemeente niet actief te werken aan de uitvoering van haar eigen beleid of aan het faciliteren van ondernemers in de wijk(en).

Reactie gemeente
Dat ligt allemaal iets genuanceerder volgens Astrid Renne en Loog Landaal. Zij zijn als adviseur economische zaken respectievelijk wijkadviseur aanspreekpunt voor onder andere ondernemers en bewoners uit de Rivierenwijk. Wel degelijk probeert de gemeente actief bij te dragen aan de ontwikkelingen in het winkelgebied, onder andere door het eerder vermelde onderzoek in 2014. ‘De resultaten daaruit zijn ook met de ondernemers besproken’, stelt Landaal. ‘Vanuit het huidige beleid is het vervolgens aan hen om initiatieven te ontplooien waar wij dan vervolgens weer actie op kunnen ondernemen’, vult Renne aan. ‘Daarvoor ontbreekt het ondernemers, vanzelfsprekend allemaal druk met hun bedrijfsvoering, echter vaak aan tijd. Wat daarbij kan helpen is om een belangenbehartiger als vast aanspreekpunt aan te trekken. Niet perse een ondernemer dus, maar wel iemand die zaken voor hen oppakt, in gang zet en regelt en die als vast aanspreekpunt fungeert voor de gemeente. Er zijn ondernemersverenigingen in de stad waarbij dat zijn vruchten afwerpt.

Geen bericht, goed bericht
Zonder in detail te treden geven zowel Renne als Landaal aan in de door Van Schip aangehaalde kwesties wel degelijk, zij het soms op de achtergrond, een bemiddelende rol te hebben gespeeld. Ze zijn echter vaak nogal complex van aard, denk onder andere aan te volgen procedures en/of eigendomskwesties. Zo kwam het gezondheidscentrum er niet omdat de kandidaat die belangstelling had voor een nieuwe locatie hier niet paste. De vergunning is echter wel verleend.

Landaal: ‘Ondernemers in de wijk kunnen overigens ook een beroep doen op het Ondernemersfonds Utrecht (OFU) om hun wensen en ideeën te realiseren. Dat varieert van projecten op het gebied van veiligheid en evenementen tot pr en communicatie. Gezamenlijk optrekken en ons actief benaderen is dan het beste vertrekpunt.’ Over de door Van Schip ervaren betrekkelijke ‘windstilte’ in het contact tussen gemeente en buurtondernemers de afgelopen tijd stelt Renne aanvullend nog: ‘Wij gaan soms ook uit van het principe geen bericht, goed bericht, maar wellicht is dat niet vanzelfsprekend waar!

Balijelaan in 1927

Verkeersplein als barrière
Een overduidelijke barrière in het Winkelcentrum Rivierenwijk vormt het dagelijks, voornamelijk tijdens de spits, drukke verkeersplein. Even oversteken naar de winkels aan de overkant is er niet bij. In het gemeentelijke Mobiliteitsplan Utrecht 2025 is tussen de 66 fysieke uitvoeringsprojecten voor de komende jaren vooralsnog geen herinrichtingsplan opgenomen voor de Balijelaan. De nadrukkelijke inzet binnen het Mobiliteitsplan op betere voetgangersbereikbaarheid en aantrekkelijke verblijfsgebieden zou zeker ook voor Winkelcentrum Rivierenwijk effect kunnen sorteren. Landaal: ‘Dat zijn echter wel ontzettend kostbare, complexe en tijdrovende projecten. Vooralsnog zit dat er dan ook niet in, maar dat met een dergelijke fysieke ingreep de situatie zou verbeteren lijkt me duidelijk. Vooralsnog moeten we het met de bestaande situatie doen, maar daarbinnen zijn zeker nog mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering. Wij staan vanzelfsprekend open voor ideeën daarover! Overigens mag ook best eens gezegd worden, dat het momenteel al gewoon een heel leuk winkelgebied is met mooie en fijne winkels die kwaliteit leveren!’


Maurice Hengeveld is freelance tekstschrijver-redacteur-journalist en tevens als pr/communicatiemedewerker verbonden aan het gebiedsproject Meer Merwede. Hij werkte voorheen als hoofdredacteur bij DUIC.nl en als coördinator pr/communicatie bij De Kargadoor. Maurice richt zich voornamelijk op storytelling, brand journalism en web content strategie en schrijft graag over zijn stad: Utrecht.