Datum: 21-03-2018

Op 21 februari werden in Fort aan de Klop de resultaten gepresenteerd van het ontwerpatelier Kracht van [Over]vecht. Het atelier werkte drie maanden aan een kansenkaart met ideeën voor de toekomst. Na de presentatie is er tijd voor vragen en opmerkingen.

De onderzoekers van het atelier spitsten zich op verzoek van Aorta toe op drie actuele thema’s: ‘energie en circulaire economie’, ‘water en klimaat’ en ‘gezond en sociaal’. De presentatie volgde deze onderverdeling – de onderzoekers tonen per thema hun uitwerkingen, kaarten en ontwerptekeningen. Deze resultaten worden door Aorta nog gebundeld in een publicatie. Ateliermeester Jandirk Hoekstra sluit de presentatie af. Hij definieert het onderzoek als een “quick scan”. De kansenkaart laat volgens hem zien hoe de thema’s elkaar kunnen versterken. “Het is een oefening in hoe Overvecht, op deze gebieden, klaar kan zijn voor de toekomst”. De kaart dient dan ook ter inspiratie bij de huidige en toekomstige ontwikkelingen in de wijk.

Hoewel het een erg koude avond is, zijn er toch zo’n vijftig mensen op de presentatie afgekomen. Mensen met allerlei achtergronden bovendien, zo blijkt uit hun reacties. Er zijn bewoners, ambtenaren, ondernemers, ontwikkelaars, ontwerpers en afgezanten van waterschappen en corporaties. Overvecht lijkt gezien te worden als een testcase op deze onderwerpen en als een mogelijkheid om nieuwe samenwerkingsverbanden uit te proberen. De discussie wordt geleid door Daniëlle Arets.

Water en klimaat
De vragen naar aanleiding van de presentatie van Simon Verbeeck [Lola Landscape] en Joris Viscaal en Mark de Weerd [Tauw], die samen het team Water en Klimaat vormen, gaan over de concrete uitwerking van de ideeën in bepaalde gebieden. Een van de locatiespecifieke vragen gaat over de zompige grond rondom de experimentele flats. Hoe kan het daar zo zompig zijn als heel Overvecht op een berg zand is gebouwd? Dit blijkt te komen door de verleemde toplaag, die dan ook verwijderd zou moeten worden om in het zand onder Overvecht overtollig polderwater te bergen, zoals de kansenkaart voorstelt. Wilfried van Leeuwen van HDSR vraagt zich af of de dikte van het kleipakket onder het zand ook is onderzocht en oppert dat je voor de waterberging misschien nog wel dieper kunt gaan.

Water in het Vechtpark. Uit: eindpresentatie Kracht van [Over]vecht

Om de druk bij piekbuien aan te kunnen zou het regenwater in Overvecht niet meer afgevoerd moeten worden via het riool. Hier blijken de corporaties al mee bezig te zijn. Een groen dak op een groot gebouw verkleint namelijk ook de noodzaak om regenwater op te vangen. Een grote weg vraagt juist om een diepere en bredere strook voor waterberging. “Het mooie is dat er in Overvecht zoveel ruimte is”, aldus geohydroloog Mark de Weerd van Tauw. Om te weten waar open water een logische keuze is voor de berging en waar waterpasserende verharding op zijn plaats is, moet per locatie worden gekeken naar de bodemopbouw.

De Weerd is graag bereid over specifieke locaties door te praten met Van Leeuwen. Dit wordt door het publiek op prijs gesteld, waarbij wordt opgemerkt dat het voor meer onderwerpen geldt die deze avond zijn aangekaart. “Je moet gericht kunnen adresseren!” Hoekstra geeft aan dat het werk van het atelier erop zit, maar dat er veel kennis is vergaard en de ontwerpers die kennis niet voor zichzelf willen houden.

Over het idee van een nieuwe vegetatie van naaldbomen – beter bestand tegen klimaatextremen en hogere temperaturen en passend bij de zandgrond – zijn de meningen verdeeld. Men vindt het “niet mooi en niet prettig”, een enkeling vindt de Veluwe zelfs deprimerend. Landschapsarchitect Simon Verbeek geeft aan dat er ook voor andere inheemse bomen kan worden gekozen, zoals berken of een bepaald soort eiken.

Groen in de wijken. Uit: eindpresentatie Kracht van [Over]vecht

De gemeentelijke waterbeheerder, Erwin Rebergen merkt op dat de parken van Overvecht over het algemeen niet zijn opgehoogd. Het spreekt hem juist wel aan om de zandgrond te beschouwen als een uitloper van de Veluwe, zoals de kansenkaart voorstelt, maar hij blijkt daar dan ook vandaan te komen. Hij is geïnteresseerd in de mogelijkheid om het water uit de noordelijk gelegen polder langs Overvecht te leiden in plaats van er doorheen en in de mogelijkheid om bestaande en nieuwe waterstructuren te koppelen aan recreatie. Ook Wilfried van Leeuwen van HDSR blijkt dit interessant te vinden. Een bewoner vraagt zich af of waterretentie geen muggen aantrekt – een vraag waar ze zich meteen ook voor excuseert met: “sorry, weer een detailvraag”. De Weerd geeft aan dat het om tijdelijk water gaat in de winter, als er geen muggen zijn.

Energie en circulaire economie
In de kansenkaart is sprake van gebruik van riothermie. Bewoner Ad Tourné, die is betrokken bij Overvecht Noord Aardgasvrij, is nieuwsgierig naar de mogelijkheden. Ook het voorstel van de auto als mobiele batterij vindt hij een interessant idee. Warmte-koudeopslag zou vooral een afweging kunnen zijn bij woningrenovatie.

Jacob Verhaart van Except geeft aan dat riothermie in Overvecht volgens de berekeningen van Tauw mogelijk is dichtbij grote riolering. De recent aangestelde ruimtelijk regisseur van Overvecht, Dick Boeven, had nog niet van riothermie gehoord. Rolf van der Weiden van Bo-ex daarentegen was al aan het rekenen of het haalbaar zou zijn, ook wat betreft de kostenverdeling. “Technisch is het in ieder geval mogelijk”, aldus Van der Weiden.

Bij riothermie is er wel doorlopend sprake van een iets lagere temperatuur. Daar wordt momenteel een proef mee gedaan. Zoiets vraagt om goede communicatie, daar heeft de gemeente volgens de aanwezigen een rol. “Wij zijn bezig met de energietransitie”, zegt Peter Steijn, programmadirecteur van de gemeentelijke denktank Gezond Stedelijk Leven. “Alle dingen die in de stad spelen kwamen vanavond langs, heel interessant”. Wat hij lastig vindt aan bijvoorbeeld riothermie is het aspect van het regelen van de investeringen en het verdelen van de kosten.

Duurzaam warmtenet in Overvecht. Uit: eindpresentatie Kracht van [Over]vecht

Wanneer Arets vraagt naar het aspect van de menselijke beleving, merkt Jacob Verhaart op dat de stadsverwarming negentig graden is en dat de hoogrendementsketel vroeger ook negentig graden was, maar nu zestig graden. Kortom, “met een fatsoenlijk, mooi systeem, moet het mogelijk zijn”. Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat andere gemeenten het al toepassen, zeker voor zaken als het opwarmen van een zwembad. Om mensen niet alleen hun eigen, maar het complete energieplaatje duidelijk te maken zijn er in Utrecht zelfs energieambassadeurs. Dit voorkomt dan hopelijk dat mensen bij ‘nul op de meter’ ineens hun lampen te laten branden, zoals ze geneigd blijken te zijn.

Ontwikkelaar Taco Meerpoel vraagt zich af of corporaties al eens hebben overwogen om de energiekosten bij de huur te voegen. Misschien zou dat een manier kunnen zijn om investeringen mogelijk te maken. Bo-ex wijst op het belang van betere isolatie, waardoor de warmtevraag vermindert, maar wat een investering voor een energiebedrijf dan weer minder interessant maakt.

Een collega van Jacob Verhaart van Except zou graag contact hebben met de eigenaars van grote daken, omdat energie besparen en opwekken financieel aantrekkelijk moet zijn. Arets vraagt waar dit soort vragen kunnen landen: “Is er een schakelpunt?” Boeven denkt dat het moeilijk wordt, omdat de daken soms van buitenlandse vastgoedeigenaren zijn. De vragensteller is toch geïnteresseerd in het vervolgtraject, gezien alles wat er nu is uitgezocht.

Jandirk Hoekstra vindt dat er opvallend veel ‘tafels’ in Overvecht zijn, zoals initiatieven van de gemeente, de RWZI, Overvecht Noord Aardgasvrij, twee waterschappen, bewoners, et cetera. “De kansenkaart is ook een oefening in de nieuwe praktijk”, geeft hij aan. “Je moet niet alles meer laten afhangen van de gemeente. Deze collectieve oefening is na vanavond afgerond, nu ligt het bij de tafels”. Het publiek merkt op dat er wel vraag blijft naar deskundigheid.

Hans de Wind, de projectmanager van Overvecht Noord Aardgasvrij, was net een begroting aan het maken met het hele palet van mogelijkheden. “We willen initiatieven vanuit de bewoners zelf en dat zal op sommige plekken ook gebeuren. We moeten dat bottom-up-deel in gang zetten. Maar we moeten ook goed nadenken over het topdown-deel en over de wet- en regelgeving.” Hij vond het leuk om vanavond een breed verhaal te horen te krijgen, waarin veel dingen waren ‘meegekoppeld’, en vraagt de ontwerpers van het atelier of zij over het thema energie bij hen ook een presentatie zouden willen geven.

Gezond en sociaal
Wijkmanager Marjan Wertwijn geeft aan dat de nieuwe gezondheidscijfers net bekend zijn gemaakt, maar dat het beeld van Overvecht helaas stabiel blijft. Het begrip ‘gezondheid’ is volgens haar breed gedefinieerde, taaie materie, en misschien daarom hardnekkig. Het leuke van het atelier vindt Wertwijn het idee om plekken te verbinden, bijvoorbeeld om deelname aan sportactiviteiten te activeren. “Het is een goed idee om sporttoestellen buiten te zetten. En ook om de Vecht zelf te benutten voor sport”. Over de in de kansenkaart voorgestelde ‘sport-as’ zijn meer aanwezigen te spreken.

Oevervecht! Uit: eindpresentatie Kracht van [Over]vecht

Ruimtemaker Frans Soeterbroek vraagt zich af waarom de voorstellen van de kansenkaart de wijk goed zouden doen. “Toen Overvecht gemaakt werd had men ook het idee een mooie, groene wijk te maken. Het is volgens mij cruciaal om veranderingen samen met de bewoners op te tuigen.” Architectuurhistorica Bettina van Santen wijst erop dat tijdens een andere bijeenkomst van Aorta bleek dat er in Overvecht veel initiatieven waren die iets wilden opzetten, maar dat de praktijk weerbarstig was. “Terwijl de infrastructuur van geschikte ruimten er in feite nog ligt.” Marjan Wertwijn geeft aan dat ‘De Versnelling’ juist met de mensen samen zaken op wil pakken en daarom ook op verschillende locaties in de wijk gaat zitten. Robbert Maas weet dat er nu al twee initiatieven van bewoners lopen om sporttoestellen in de buitenruimte te plaatsen.

Harry Boeschoten van Staatsbosbeheer is eigenaar van de stroken grond aan de noordrand van Overvecht. Hij zoekt naar een manier om de uitloopgebieden meer onderdeel te laten zijn van ‘het stadse leven’. In Almere koos Staatsbosbeheer ervoor om nu eens niet te gaan praten met de partijen die zichzelf altijd al naar voren schuiven, maar met de minder voor de handliggende partijen. “Zou dat in Overvecht ook een idee zijn?”

Het doet Taco Meerpoel denken aan een rapport van Labyrinth met interviews die op straat in Overvecht zijn afgenomen. De conclusie van dat rapport was: praat niet over ons, maar met ons. Iemand anders in het publiek vindt het een prachtige suggestie, “maar we zijn al heel veel in gesprek geweest, zoals over de prostitutiezone. Als er dan vervolgens weinig mee gebeurt kan dat heel frustrerend zijn!” Boeschoten denkt dat je van tevoren ook eerlijk moet zeggen wat je ermee doet. Meerpoel denkt ook dat het anders inderdaad geen zin heeft.

Over de prostitutiezone wordt nog een vraag gesteld, omdat de kansenkaart voorstelt de zone ‘in te passen in het landschap’. “Wat houdt dat in?”, vraagt een bewoner. Hoekstra vindt het “een heet hangijzer”. “Daarom hebben wij de komst van de prostitutiezone zelf geen ontwerp van discussie van gemaakt. Het uitgangspunt van het atelier was: het komt er. Wij vroegen ons alleen af hoe je het goed kunt krijgen en concludeerden dat het belangrijk is om het verkeer een eigen wereld te laten zijn. Vervolgens moet je dat circuit goed inpassen, met een ontwerp en een beplantingsplan.” Het belang van een eigen circuit wordt door de vragensteller onderschreven – het blijkt precies waar de bewoners twee en een half jaar voor hebben gepleit, “maar toen bleek het niet mogelijk en waren we ineens uitgepraat”. Jandirk Hoekstra: “Dit lossen wij nu helaas niet op.”

Jos Halfweeg van Mosaiek Architecten vertelt over zijn ervaring bij het ontwerpen van een nieuw gymzaaltje, waarvoor zijn bureau in 2014 de aanbesteding won. “Het ontwerp had open plinten, maar beheer en onderhoud hebben gewonnen en nu zijn de plinten helemaal dicht”. Kortom, aan een ‘tafel’ zitten kan soms moeilijk zijn. Toch is de stemming in het publiek hoofdzakelijk positief. In plinten liggen kansen. “Die nieuwe MPD-strook, dat wordt wel wat! Maar op andere plekken zijn de plinten saai, of staan ze leeg.”  En soms zijn er, zoals Van Santen al zei, wel leuke plannen voor, maar lukt het niet om ze te realiseren.

Voormalig hoofd Stedenbouw van de gemeente Utrecht, Anco Schut, relativeert het belang van de plint. “Iedereen wil het leuk, gezellig, levendig. Maar levendigheid begint met andere dingen, met gewone dingen, zoals wonen. Je moet wonen zo inzetten dat transformatie mogelijk is. Anders organiseer je steeds teleurstelling.”

Danielle Arets concludeert dat we deze avond een integrale aanpak hebben gehoord en dat er kansen zijn geschetst – soms visionair, soms meteen toepasbaar. Zij raadt aan om elkaar op te zoeken, want de vertaling naar de praktijk is vaak moeilijk.

De kansenkaart Kracht van [Over]vecht wordt verwerkt in een online publicatie. Deze wordt in april 2018 gepubliceerd op onze website.


Martine Bakker is architectuurhistoricus en schrijft over moderne en hedendaagse architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Zij is eindredacteur bij Uitgeverij Blauwdruk, redacteur van het Blauwe Kamer Jaarboek en stedelijk redacteur voor AORTA.

Ook interessant: