Datum: 22-10-2014

Met de recente oplevering en ingebruikname van het nieuwe Stadskantoor heeft Utrecht er – naast TivoliVredenburg – inmiddels een tweede icoonproject in haar Stationsgebied bij. Het kantoor biedt niet alleen onderdak aan de publieksbalies, waar Utrechters voortaan met al hun vragen terecht kunnen, maar ook aan 3.000 medewerkers van diverse gemeentelijke onderdelen. Niet alleen een architectonisch hoogstandje, het Stadskantoor moest ook een voorbeeld worden van de hoge ambities die de gemeente Utrecht heeft op het gebied van duurzaam bouwen. Is dat gelukt?

Tekst: Maurice Hengeveld

Architectonisch hoogstandje
Het imposante Stadskantoor aan de Mineurslaan is met 67.000 m² één van de grootste kantoren in Nederland. Met zijn 92 meter – het gebouw telt 21 verdiepingen en een drielaags kelder met parkeerplaatsen voor zowel auto’s als fietsers – is het tevens het hoogste punt van het Utrechtse Stationsgebied. In de constructie is maar liefst achtduizend ton staal gebruikt en er zijn zo’n 1.200 witte gevelelementen geplaatst die het Stadskantoor zijn karakteristieke uitstraling geven. Door het bijzondere architectonische ontwerp van architect Dirk Jan Postel (Kraaijvanger), samen met Christian Müller, is het een gebouw geworden met veel licht en lange zichtlijnen. Een behoorlijke bouwkundige opgave: het gebouw is verbonden met de nieuwe stationshal van Utrecht Centraal. De publieksruimte is gekoppeld aan het Stationsplein én aan de toekomstige centrumboulevard, die over de sporen langs de nieuwe OV-terminal loopt en de oost- en de westzijde van de stad verbindt.

Erkenning voor duurzaamheidsambities 
In 2011 is NS Stations (de ontwikkelaar) in opdracht van de gemeente Utrecht gestart met de bouw van het Stadskantoor. Aannemer Boele & van Eesteren en G&S bouw, beide VolkerWessels ondernemingen, hebben de uitvoering op zich genomen. Al direct bij de ontwikkeling van het plan zijn in het programma van eisen hoge ambities gesteld ten aanzien van de kwaliteit van het gebouw op het gebied van duurzaamheid. Daarbij werd niet alleen aandacht besteed aan technische oplossingen als warmte-/koude opslag (WKO), maar is ook rekening gehouden met eisen op het gebied van comfort, gezondheid en gebruiksgemak. Voor de Dutch Green Building Council (DGBC) was alleen het ontwerp dan al ook aanleiding voor toekenning van een BREEAM ontwerpcertificaat met twee sterren, dat op 20 april 2011 – bij aanvang van de bouw – werd uitgereikt.

Bescheiden communicatie
Over de duurzaamheidsaspecten van het nieuwe Stadskantoor is tot op heden nog niet heel uitgebreid gepubliceerd, zo blijkt uit een zoektocht op internet. Uitingen in de media rond de recente opening beperkten zich tot de architectonische waarde van het gebouw en algemene technische specificaties. Op haar website brengt de gemeente Utrecht zelf het thema duurzaamheid slechts op bescheiden wijze onder de aandacht. Ook de DGBC en NS Stations laten zich er maar beperkt over uit. Zo stelt NS Stations in een eerder bericht op haar website dat het Stadskantoor zo is ontworpen, ‘dat het gedurende het gebruik zo min mogelijk CO2 uitstoot. Het gebouw wordt verwarmd en gekoeld door warmte-koude opslag, zonneboilers verzorgen de warmwatervoorziening in het bedrijfsrestaurant, de gevels zijn voorzien van driedubbel glas en er is bewegingsdetectie in alle ruimtes. Met de centrale ligging naast station Utrecht Centraal is de gemeente duurzaam bereikbaar met diverse soorten van openbaar vervoer in de stad.’

Voorbeeldproject
Wie meer wil weten over specifieke duurzaamheidsmaatregelen in het Stadskantoor moet flink spitten. In een brief van maart 2011 aan de Commissie Stad en Ruimte, onder andere gepubliceerd op BouwputUtrecht.nl, valt iets meer informatie te achterhalen. Daarin licht verantwoordelijk wethouder Victor Everhardt de commissie toe welke maatregelen in het ontwerp zijn opgenomen. Hij maakt daarbij in ieder geval duidelijk dat er sprake is van (onder andere!) ‘drievoudig glas, ultrasone bevochtiging, verlichting met aanwezigheidsdetectie en zonnecollectoren op het dak en fotovoltaïsche cellen’ of zonnecellen. Uit de brief valt tevens te lezen dat de gemeenteraad in februari 2010 een krediet van 6,4 miljoen euro beschikbaar stelde voor ‘diverse duurzaamheidsmaatregelen’. Met de DGBC werden destijds al gesprekken gevoerd om het Stadskantoor als voorbeeldproject te certificeren.

Beperkte specificatie
Weten wij daarmee nu, en de Commissie Stad en Ruimte destijds, nou heel veel meer? In zijn brief stelt Everhardt nog: ‘Ik beschouw met deze informatie de gedane toezegging als voldoende afgedaan en maak van de gelegenheid gebruik om in aansluiting op de informatie in de voortgangsrapportage Stationsgebied van februari 2011, de meest recente informatie onder uw aandacht te brengen.’ Op zoek dus naar de voortgangsrapportage van februari 2011, die is terug te vinden op CU2030 – dé portal voor informatie rond de bouw van het nieuwe Stationsgebied. Daarin een apart hoofdstuk duurzaamheid, maar géén nadere/uitgebreidere specificatie van de beoogde duurzaamheidsmaatregelen bij de bouw van het Stadskantoor. Ook in latere voortgangsrapportages, bijvoorbeeld die van december 2013, beperkt de uiteenzetting zich tot de constatering dat ‘de duurzaamheid van het gebouw is gekwalificeerd door middel van het (in 2011) verstrekte BREEAM ontwerpcertificaat, waarin ook géén specificaties zijn terug te vinden.

Van voorgrond naar achtergrond            
Zoals in de blog ‘De stand van zaken rond Duurzaam Bouwen in Utrecht’ al werd geconstateerd, heeft de communicatie over duurzaam bouwen in de Domstad geen hoge prioriteit en is dat op zijn zachtst gezegd een gemiste kans! De Projectorganisatie Stationsgebied gaf daarop de volgende toelichting: ‘We hadden ooit wel een aparte projectpagina duurzaamheid op onze website. Op enig moment is echter besloten het thema niet meer apart te benoemen, maar te integreren bij de verschillende projecten.’ Voorheen dus nadrukkelijk zichtbaar kwam het thema vanaf dat moment alleen nog terug in onder andere de voortgangsrapportages. Een bewuste en geenszins dramatische keuze, hoewel het gevolg lijkt te zijn dat er alleen door echt geïnteresseerden en na uitgebreid speurwerk informatie kan worden gevonden over wat bijvoorbeeld het Stadskantoor tot duurzaam icoon van de stad maakt!

Duurzaam
Net als het eerder al geopende TivoliVredenburg is ook het recent opgeleverde Stadskantoor Utrecht een aansprekende voorbeeld van duurzame stedenbouw. Beide gebouwen geven, zoals de gemeente Utrecht terecht wél op haar website aangeeft, ‘glans aan de duurzame ambities van Utrecht’. Zo wordt door de centrale ligging van het Stadskantoor het aantal vervoersbewegingen met de auto behoorlijk vermindert en is er slechts een beperkt aantal parkeerplekken voor dienstauto’s en medewerkers, maar zijn wel ruim 2.200 fietsparkeerplekken onder het gebouw gerealiseerd. Het Stadskantoor is zo’n 40 procent energiezuiniger dan wettelijk verplicht. Een goede isolatie van de ramen, warmtekoudeopslag in de bodem en ongeveer 1.000 m² zonnecellen in het glas moeten hiervoor zorgen. Daarnaast is er tussen de twee torens een groen dak gerealiseerd. Ook gaat de gemeente met de invoering van ‘Het Nieuwe Werken’ papierarm werken en is energiezuinige apparatuur de norm in het Stadskantoor.

Lovende pers
‘Markant wit gebouw’, ‘Baken in een grijs stenen landschap’ en ‘Utrechts icoon’, het zijn slechts een paar voorbeelden van recente kwalificaties in de landelijke media over de opening van het nieuwe Stadskantoor. Daarbij stond naast de gecompliceerde bouwopgave midden in het Stationsgebied met name ook de architectonische meerwaarde van het gebouw voor de stad centraal. Eensgezind stak eenieder de loftrompet over de eerder nog door velen fel bekritiseerde nieuwbouw. Wat echter in alle uitingen nagenoeg volledig buiten beschouwing bleef was het feit, dat het Stadskantoor zeker ook een duurzaamheidsicoon is waarmee de Utrecht zich als voorbeeldgemeente op het gebied van duurzaam bouwen best mag laten zien. Interessant in die zin is de recente lancering van de Green Business Club Utrecht Centraal, waarbij de gemeente en een verzameling bedrijven in het Stationsgebied gaan samenwerken aan verduurzaming in concrete projecten. Hopelijk gaan we daar binnenkort meer van horen en blijft de communicatie over hun activiteiten niet (ook) té bescheiden van aard!


Maurice Hengeveld

Maurice Hengeveld is freelance tekstschrijver-redacteur-journalist en tevens als pr/communicatiemedewerker verbonden aan het gebiedsproject Meer Merwede. Hij werkte voorheen als hoofdredacteur bij DUIC.nl en als coördinator pr/communicatie bij De Kargadoor. Maurice richt zich voornamelijk op storytelling, brand journalism en web content strategie en schrijft graag over zijn stad: Utrecht.