Datum: 20-03-2018

Op het gebied van duurzaamheid zijn de ambities in Utrecht torenhoog. Zo hoog dat je je kunt afvragen of ze wel realistisch zijn. Want om al in 2030 als stad klimaatneutraal te zijn, vraagt veel van de gemeente, haar inwoners en andere partijen. Onder andere haast. In het Krachtstation werd afgelopen 14 maart uitvoerig ingegaan op de Utrechtse ambities tijdens het debat ‘Het gas eraf’ in de serie Utrecht in 2030, georganiseerd in aanloop op de gemeenteraadsverkiezingen. Een mooi streven, maar wat zijn eigenlijk de alternatieven?    

Alternatieven voor gas
Voor aardgas als fel bekritiseerde en vervuilende energiebron zijn er goede alternatieven beschikbaar. Milieudefensie maakte daarover eerder al het infoblad ‘Wonen zonder gas, hoe werkt dat?’ Steeds vaker worden elektrische verwarmingssystemen gebruikt, maar ook het gebruik van restwarmte of warmte uit de bodem via een warmtenet is een uitstekend alternatief om je huis behaaglijk warm te krijgen. Voor individuele, kleine huizen te kostbaar, maar voor kantoren of appartement complexen is ook warmte-koudeopslag (wko) een optie. Het is dus mogelijk om te wonen zonder gasaansluiting. Daarover moet echter wel het gesprek worden gevoerd, zeker als de gemeente Utrecht haast heeft bij realisatie van aardgasvrije wijken als opmaat naar een klimaatneutrale stad.

Torenhoge ambities
Of het een realistische ambitie is of niet, de gemeente Utrecht wil in het jaar 2030 klimaatneutraal zijn. Dat is 20 jaar eerder dan Nederland volgens de Europese Klimaatafspraken. Dat wil zeggen dat de stad zoveel mogelijk energie bespaart, energie opwekt met duurzame bronnen en dat energie afkomstig van niet duurzame bronnen – zoals aardgas – wordt vervangen. Ook wil de gemeente dat er in Utrecht zo min mogelijk opgewekte energie onnodig verloren gaat. Die ambities moeten bereikt worden door ervoor te zorgen dat woningen in de toekomst zoveel mogelijk energieneutraal zijn, dat kantoren minder energie verbruiken en dat inwoners meer gebruik maken van het openbaar vervoer, de fiets en wandelroutes. Energie opwekken moet zo duurzaam mogelijk gebeuren, bijvoorbeeld met zonnepanelen en windmolens.

Gezamenlijke inspanning
Het energieplan (2016) – tot stand gekomen met inwoners uit Utrecht rond hun droom voor de toekomst – vormt de basis voor hoe de gemeente aan de slag wil gaan met besparen en opwekken van energie. In het document Duiding van het college bij het energieplan staat hoe het stadsbestuur hier invulling aan wil geven. Het realiseren van de droom en de ambities waaruit het Energieplan is ontstaan, vraagt om de maximale inzet van partijen in en buiten de stad: de gemeente voorop, maar samen met bewoners, bedrijven, rijk, regio en provincie. Het gezamenlijk opstellen van het plan wordt daarbij als eerste stap gezien, het samen uitvoeren als stap twee. Van alle bewoners, bezoekers en bedrijven wordt actie gevraagd en daarbij lijkt een heldere communicatie rond doelen, stappen en acties onontbeerlijk.

Deelnemers tijdens debat Het gas eraf

Op zoek naar antwoorden
Zowel de torenhoge gemeentelijke ambities als de benodigde gezamenlijke inspanning stonden in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart centraal tijdens het door architectuurcentrum AORTA en Krachtstation georganiseerde debat ‘Het gas eraf!’ afgelopen 14 maart. Gezocht werd naar een antwoord op vragen als ‘hoe schoon is de Utrechtse energie over 12 jaar werkelijk?’ en ‘zijn we met de komst van de eerste aardgasvrije wijken en de groei van het aantal zonnedaken op de goede weg?’ ‘Wat zijn eigenlijk de alternatieven voor gas?’ ‘Is het opgestelde Energieplan en de uitgestippelde aanpak wel voldoende, of zijn er echt meer of andere maatregelen nodig?’ en ‘Wie zijn verantwoordelijk en hoe gaat de stad deze enorme operatie betalen? Huis- en gebouweneigenaren, gebruikers, de gemeente of de energieleveranciers?’

“In Utrecht zijn momenteel circa 120.000 woningen (75 procent van alle woningen in de stad) aangesloten op aardgas.”

Koppositie
Het is Anne-Jo Visser – als programmamanager Energie bij de gemeente Utrecht verantwoordelijk voor de energietransitie – die aangeeft dat de doelstelling om van het gas af te zijn Utrecht zeker nog niet klimaatneutraal maakt. Daarvoor is veel meer nodig, onder andere ook op het gebied van energieopwekking. Daarnaast is 2030 alleen een realistisch perspectief als er bij de uitvoering door alles en iedereen vaart wordt gemaakt en als inzichtelijk wordt wat de kosten zijn en wie dat betaalt. Utrecht loopt, zo stelt Visser, op het gebied van duurzaamheid al enige tijd voorop in Nederland, met zowel ambities als concrete uitvoering van maatregelen. Dat laatste overigens voor een groot deel door maatregelen van bedrijven en bewoners. Die koppositie is enorm belangrijk voor de stad omdat je daarmee invloed krijgt op het (landelijke) debat én omdat je daarmee aanspraak kan maken op beschikbare overheidssubsidies.

Snel afbouwen
‘Utrecht is, ten opzichte van bijvoorbeeld Rotterdam en Den Haag’, nogal een praatstad waar moeilijk stappen worden gezet’, stelt adviseur public affairs Alex Kaat van Eneco. Dat werkt volgens hem vertragend, zeker bij omvangrijke opgaves als rond het afbouwen van het aantal gasgestookte woningen. Daarbij moet al gauw gedacht worden in de orde van grootte van 370 windmolens of 8 á 9 biowarmtecentrales, die laatste om de lastige jaarlijkse piekperiodes op te vangen. Bij zo’n opgave is het van belang om goede keuzes te maken over de in te zetten alternatieven, zoals energie uit rioolwaterzuiverings-effluent, restwarmte uit de Utrechtse industrie, grootschalige warmtepompen, power-to-heat en eventueel geothermie. Ook moet volgens Kaat in algemene zin de energiebehoefte omlaag worden gebracht. Dat kan door bewuster te stoken, maar ook door (oude) woningen beter te isoleren. Eneco wil daarbij zelf binnen de Parijse afspraken blijven. Belemmeringen zitten onder andere in de huidige regeling omtrent het gastarief en de lage belasting op aardgas, waardoor alternatieven al gauw duurder zijn. Aanpassing van die regels zou volgens Kaat nieuwe verduurzamingsopties kunnen bevorderen.

Idealisten en trendvolgers
Sander Willemsen van energiecoöperatie Energie-U licht toe dat het dikwijls bewoners, organisaties en bedrijven zelf zijn, die maatregelen (willen) treffen in het kader van de energietransitie. Veel sportclubs zijn bijvoorbeeld heel actief bezig met het verduurzamen van hun locatie. Daarbij kan gerust onderscheid worden gemaakt tussen pure idealisten, practici en trendvolgers, maar voor de transitie maakt dat geenszins uit. De echte koplopers richten zich bijvoorbeeld op nieuwe warmtesystemen, zoals de helaas nog vrij kostbare warmtepompen. Alle maatregelen dragen bij en met 500 actieve leden moet de actieve rol die Energie-U speelt – denk aan aanjagen, waken en controleren, samenwerken en verbinden én doorverwijzen – inmiddels behoorlijk serieus genomen worden, ook door de gemeente. Die kan tenslotte wel allerlei ambities en plannen kan hebben, maar waarover gaat de gemeente eigenlijk anders dan over het eigen vastgoed?

Inzet komende jaren
Energietransitie vraagt in de komende raadsperiode echter om meer dan technologie alleen. Het achterliggende verhaal, noem het gerust de noodzaak, moet nadrukkelijker worden gecommuniceerd en dichterbij de mensen worden gebracht. Sowieso moet het duidelijk zijn of worden wat het voor eenieder individueel betekent, ook financieel, en wat het uiteindelijk wel of niet oplevert. De impact voor bewoners en bedrijven is enorm, maar over de kosten enerzijds en de beschikbare alternatieven voor gas anderzijds bestaat nog flink wat onduidelijkheid. De discussie daarover ging niet echt de diepte in. Inzet op het verbeteren en/of verbreden van kennis lijkt dan ook geen overbodige stap, ook binnen het gemeentelijk apparaat. Daarbij is een duidelijke taakstelling binnen de gemeente vanzelfsprekend erg belangrijk, dwars door alle portefeuilles, afdelingen en disciplines heen. En met een koppositie in Den Haag en een plek aan de discussietafel is het wellicht ook gewenst om daar de noodzaak van beleidsmaatregelen vanuit de overheid onder de aandacht te brengen. Meer dan genoeg te doen dus nog voor de lokale politiek.

Urgentie bepalend
Ook de aanwezige raadsleden pleiten in het afsluitende debat voor duidelijke en eerlijke communicatie over de niet geringe kosten van de noodzakelijke energietransitie. Ramingen lopen uiteen van 3 tot 9 miljard euro en afhankelijk van de financiering lijkt de transitie vooralsnog een ietwat onzeker ‘speelveld’. ‘Zonder investeringen door de overheid en/of het bedrijfsleven is de gestelde ambitie domweg niet haalbaar’, stelt Bülent Isik (PvdA) zonder twijfel. Betaalbaarheid draagt volgens hem ook bij aan draagvlak onder bewoners, van wie uiteindelijk maatregelen gevraagd gaan worden. Maarten Koning (D66) is positief gestemd over de gemeentelijke ambities en de mogelijkheden om die waar te maken. Rachel Heijne (GroenLinks) vult nog aan dat van het gas af alleen lang niet voldoende is om als gemeente ook klimaatneutraal te worden. Daarvoor is duurzame energieopwekking als parallelle beweging hard nodig. Anne Sasbrink (PvdD) geeft nog mee dat, los van alle terechte opmerkingen van collega raadsleden, de urgentie van de transitie uiteindelijk bepalend moet zijn voor de uitvoering. Met geringe verschillen lijken daarmee in de raad alle neuzen in dezelfde richting te wijzen.

Bewoners als voorbeeld
Opvallend veel professionals deze avond en slechts een gering aantal bewoners, voornamelijk afkomstig uit Overvecht, waar de overgang van aardgas naar een duurzaam alternatief al heel concreet wordt. Een van de lopende projecten is ‘Flat met toekomst’, een pilot rond het energieneutraal maken van 8 verouderde flats. Een van de bewoners stelt dat de gemeente meer dan nu het geval is bewoners moet stimuleren en faciliteren om zelf maatregelen te treffen. Regelmatig lijkt juist de gemeente een sta in de weg bij de uitvoering van concrete plannen, bijvoorbeeld door allerlei formaliteiten en regelgeving of, in een enkel geval, door onkunde en gebrek aan kennis van zaken. Ook wordt gesteld dat het juist deze bewoners zijn, die het verhaal rond de urgentie en noodzaak van de energietransitie het beste kunnen vertellen met hun eigen maatregelen als inspirerend voorbeeld. Waar de politiek zich ambitieus lijkt te richten op 2030 zijn sommige aanwezigen er zelfs van overtuigd dat de transitie, met de juiste instelling, zelfs sneller moet kunnen. Maar dan moet wel het gas erop.

Sneltekenaar Ronald van der Heide sloot de avond af met een kekke strip. De strip kun je hier nog eens bekijken.


Maurice Hengeveld is tekstschrijver-redacteur-journalist en in die hoedanigheid o.a. verbonden aan de stadsglossy LEVEN! magazine Utrecht en het populaire wijkmagazine Mens en Wijk in Utrecht noordoost. Zijn betrokkenheid bij het Utrechtse deed hij op als hoofdredacteur in de beginjaren van de lokale nieuwssite DUIC.nl en als mede initiatiefnemer van en verantwoordelijk voor pr en communicatie rond het gebiedsproject Meer Merwede rond de transformatie van de Merwedekanaalzone. In zijn werk voor uiteenlopende opdrachtgevers richt Maurice zich voornamelijk op storytelling, brand journalism en web content strategie en daarbij schrijft hij graag over zijn geboortestad: Utrecht.