Datum: 28-01-2017

Is een beeldkwaliteitsplan het juiste instrument voor het creëren van ruimtelijke kwaliteit? Dat is de vraag die in dit essay beantwoord zal worden op basis van de bestudering de inzet van dit instrument in De Uithof bij de ontwikkeling van de nieuwbouw voor het RIVM/CBG.

Tekst: Wim Bouwhuijzen

Een beeldkwaliteitsplan is een nadere uitwerking van een bestemmingsplan dat de criteria van wat aan eisen van redelijke welstand voldoet van tevoren vast wil leggen. Het beeldkwaliteitsplan heeft tot doel het garanderen van een minimale beeldkwaliteit van nieuwbouwplannen in zowel stedenbouwkundig als architectonisch opzicht. Het plan doet uitspraken over kaders, rooilijnen, bebouwingshoogte, dichtheid, gewenste benadering, ontsluiting van de bebouwing en de aansluiting ervan op het omliggende landschap.

Het beeldkwaliteitsplan voor de zuidwesthoek van De Uithof is het uitgangspunt voor het ontwerp van de nieuwbouw van het RIVM/CBG. Het plan is gebaseerd op de bouwvolumes van het Wentgebouw en het FSB Laboratorium die zijn gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw. Vastgelegde kaders zijn bijvoorbeeld: bouwen in de rooilijn, zichtbaarheid, aansluiting op centrale as, entree gericht op centrumcluster (geplande tramhalte), aflopend naar het zuiden toe en rekening houdend met het landschap. Het beeldkwaliteitsplan schijft voor dat de noordzijde van het kavel voor 50% de rooilijn bebouwd moet worden en schrijft voor dat de hoeken noordwest en noordoost van het kavel in ieder geval bebouwd worden. Tevens wordt voorgeschreven dat de entree van het complex aan de noordoosthoek moet worden gesitueerd in verband met de positie van een bus/tramhalte.

RIVM perceel

Voor het ontwerp van de nieuwbouw dienden diverse consortia een ontwerp in. Het winnend ontwerp werd uitgewerkt, maar liep daarbij tegen een probleem met trillingen aan. Deze trillingen worden vooral veroorzaakt door een nieuwe trambaan en een uitbreiding van de snelweg. In de toekomst komt er mogelijk een NS-station aan de westzijde van De Uithof bij om aan de groeiende mobiliteitsvraag te voldoen. Hierdoor zou de voorgeschreven entree op noordoost wel eens een achterdeur kunnen worden als de grootste vervoersstroom van noordwest komt waar het station gepland is. De plannen voor het nieuwe gebouw zijn gebaseerd op het beeldkwaliteitsplan; de eisen zijn juridisch vastgelegd. Het is lastig om ontwerpen te herzien op basis van voortschrijdend inzicht, omdat hiervoor contracten moeten worden opgebroken. Dit leidt tot veel juristenwerk en vertraging, en daarmee tot een forse kostenstijging.

Het beeldkwaliteitsplan voor de zuidwesthoek van De Uithof is wellicht achterhaald nog voor  er een paal de grond in is gegaan. Nieuwe inzichten vragen om het herzien van de uitgangspunten van het plan. Ook van een beeldkwaliteitsplan. Zeker als de geformuleerde eisen discutabel zijn. De trillingsproblemen die door de tram veroorzaakt worden waren niet voorzien, maar kunnen eenvoudig opgelost worden door het gebouw 50 meter naar het zuiden op te schuiven. Het plan zou er zelfs beter van worden, doordat de zichtlijnen in het omringende landschap breder worden, en dit lijkt beter te passen in het nieuwe stedenbouwkundige plan dat in de maak is. Opschuiven is echter strijdig met het beeldkwaliteitsplan, waaruit blijkt dat de deze kaders erg knellend zijn.

Een toekomstvisie waarin de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in samenhang zijn opgenomen ontbreekt in De Uithof bij het formuleren van dit beeldkwaliteitsplan. Het is echter de vraag of het mogelijk is om rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen, als een dergelijke visie wel voor handen was geweest. Ontwikkelingen kunnen ondanks zorgvuldige planning altijd anders uitpakken. Wel kan men bij het opstellen van een beeldkwaliteitsplan rekening gehouden worden met onzekerheden door regelmatig evaluatiemomenten in te bouwen in het ontwerpproces, waardoor ingespeeld wordt op nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten. In de huidige praktijk lijkt het beeldkwaliteitsplan hiervoor niet het juiste instrument.

Render RIVM gebouw / Ontwerp: Felix Claus Dick Van Wageningen Architecten

Wat is de reden voor het formuleren van beeldkwaliteitsplannen? Tot 2009 bestonden er in De Uithof geen beeldkwaliteitsplannen. De kaders voor een nieuwbouwopgave werden geformuleerd door opdrachtgevers met verstand van zaken, passie en betrokkenheid, in een rechtstreekse dialoog met de ontwerpers. De toetsing of het ontwerp aan beeldkwaliteitseisen voldeed was een taak van een commissie van deskundigen. Discussie en uitgangspunten werden vastgelegd in documenten. Een blijvende betrokkenheid van de spelers bij de verschillende fasen van het ontwerpproces bood de mogelijkheid om uitgangspunten aan te passen indien dit nodig was. Dit model is gebaseerd op wederzijds vertrouwen in elkaars capaciteiten en de legitimiteit van argumenten. Kortweg: een goede samenwerking tussen opdrachtgever, bevoegd gezag, ontwerper en gebruiker.

Een beeldkwaliteitsplan lijkt een instrument dat gebaseerd is op een gebrek aan vertrouwen. De rollen en criteria zijn vooraf scherp afgebakend en verantwoordelijkheden worden op elkaar afgeschoven. Het effect is dat iedere partij denkt en stuurt vanuit zijn eigen rol en belang, zonder dat er een partij is die stuurt op het de gehele opgave in samenhang met de omgeving. Kleine foutjes in het ontwerp krijgen de kans uit te groeien tot onoplosbare rampen. In het geval van RIVM staat nu de continuïteit van het consortium op het spel en de meerkosten worden 25 jaar lang verhaald op de gebruiker. Beide factoren zijn een bedreiging voor de kwaliteit van het gebouw en de beeldkwaliteit in het bijzonder.

Heeft het beeldkwaliteitsplan de beeldkwaliteit verbeterd? Ik ben bang van niet. Een dergelijk plan werkt eerder averechts. Op het moment dat lijnen vastgelegd zijn in een bindend document, worden het voorwaarden en stopt het denken bij de kaders van de voorwaarden. Het is immers in een gejuridiseerde wereld niet profijtelijk om buiten de kaders te denken. Doordat een beeldkwaliteitsplan gebaseerd is op wantrouwen in eigen en andermans kunnen, beperkt het de mogelijkheden om onvoorziene problemen soepel en vakkundig in samenwerking op te lossen. De verspilling van geldelijke middelen om problemen juridisch op te lossen gaan ten koste van de middelen en aandacht om een beter en mooier gebouw te maken. Uiteindelijk betaalt de eindgebruiker de prijs van juridische haarkloverij, doordat er mindere kwaliteit geleverd wordt of door jarenlang forse meerkosten te moeten opbrengen.

Bij het tot stand komen van een kwaliteit is de ambitie van de opdrachtgever leidend. Bepalend voor de gebouwde kwaliteit is echter een keuze voor goede ontwerpers en bouwers. Ruimtelijke kwaliteit leveren is hun vak, en alleen het waarderen van hun vakmanschap zal kwaliteit kunnen genereren.

Een beeldkwaliteitsplan is geen alternatief voor betrokken vakmanschap; het blijkt uit te werken als een kar met vierkante wielen die getrokken wordt door een reeds overleden paard achter de wagen. Ik pleit voor een vertrouwen op vakmanschap, omdat het uiteindelijk het enige middel zal zijn dat leidt tot beeldkwaliteit.


Wim Bouwhuijzen is architect/ontwikkelaar en zelfbenoemd ‘Uithofplanner’.